dinsdag 3 juli 2012

Kafka-esk Verre Familie van Praag

Het is de geboortedag van Frans Kafka. 

Omslag van The City of K.
Op deze dag in 1983, zijn 100ste geboortedag, bezocht ik Kafka's graf in Praag. Ik wist welke bus ik moest nemen, maar niet waar ik uit zou moeten stappen. Iedereen, inclusief de buschauffeur keken me niet begrijpend aan.

Uiteindelijk nam een vrouw van rond de dertig me bij de arm, en zei in haperend Engels dat het tijd was om uit te stappen, en dat ze me de weg zou wijzen. Toen we in de buitenwijk op de stoep stonden legde ze uit dat het laten blijken van interesse in Kafka mensen in Praag gevaarlijk kon lijken. Zij was fotografe, en was er op uitgestuurd foto's te maken van de speciale bijeenkomst op de begraafplaats.

Tot mijn verbazing hadden zich inderdaad een flink aantal mensen rond het graf van de schrijver geschaard. Een van hen, een Brit die zei rabbijn te zijn, deed academisch onderzoek naar Kafka. Hij was door de overheid van een wagen met chauffeur voorzien. 'Zo houden ze in de gaten waar ik ga, en wat ik doe.'

Hij nodigde me uit om met hen mee terug te rijden naar de stad, en we gebruikten de door de Joodse gemeente aangeboden lunch, in het door mij reeds eerder bezochte gemeenschapshuis, om de hoek van de ruim 500 jaar oude synagoge. De soep was weer dun, de kool te gaar, het vlees, als het er al was, herinner ik me niet. De Brit nodigde me uit om de volgende dag, na een lunch bij een veel beter restaurant, met hem mee te gaan naar Theresiënstadt.

Zo gezegd zo gedaan, ik stak de volgende dag tegen het lunchuur de rivier over, en volgde de stijle weg van keien die naar het burchtwijkplein leidt. De Brit en zijn chauffeur zaten pontificaal aan een tafeltje op het terras van een chique restaurant tegenover de burcht op me te wachten. Onder het genot van wat zonder twijfel de beste maaltijd was die ik ooit in Praag had genoten, leerden wij drieën elkaar beter kennen. De chauffeur bleek een schrijver te zijn, die zich gedeist hield, maar 'ondergronds' aktief was. De Brit legde me uit dat niet iedere 'rabbinical scholar' een gemeente hoefde te hebben. Ik vertelde hen dat mijn achternaam 'from Prague' betekende en dat ik op zoek was naar mijn 'roots'.

http://www.jewishvirtuallibrary.org/jsource/Holocaust/terezin.html
Gasoven - Foto Mark Talisman
Eenmaal aangekomen in Theresiënstadt zag ik kans op mijn eentje rond te lopen, ik miste daardoor de rondleiding die de chauffeur gaf, maar wilde de gelegenheid hebben alles grondig in me op te nemen. De verlaten stad met echte huizen, en het nabije concentratiekamp maakte een onuitwisbare indruk. Bij het zien van gasovens raakte ik in verwarring, ik dacht dat er geen gaskamers waren in Theresiënstadt? Dat klopte, maar mensen gingen bij bosjes dood van honger en uitputting.  Vandaar de crematoria and de met gas gestookte ovens.

Op de weinige bezoekers na was de stad spookachtig uitgestorven. Uiteindelijk was het toch een museum van Hitler's kunsten. Ik was misselijk van wat ik had gezien, en het leek me smakeloos om souvenirs te kopen van de vrouw die in het informatiewinkeltje werkte.

De Brit leek minder aangeslagen dan ik. 'sAvonds na het diner in het restaurant van zijn hotel, waar hij me voor had uigenodigd omdat ik elders toch niets goeds te eten zou kunnen krijgen, stelde hij voor dat we een wandelingetje zouden gaan maken. Geen gek idee, vond ik. Hij wilde zich even verkleden, en haalde me over om niet in de lobby te wachten, maar mee te gaan naar zijn kamer, waar hij probeerde me aan te randen. Ik sloeg hem van mij af, en vertrok daarop meteen, woest op mezelf, en op hem. Ik heb hem nooit meer gezien en ben zijn naam met opzet vergeten.

Mijn onlangs overleden neef Julien van Praag ontdekte tijdens genealogisch onderzoek dat wij heel verre familie zijn van Frans Kafka. Dat verklaart veel.

Deze tekst by Judith van Praag is licensed under a Creative Commons Attribution-NonCommercial-NoDerivs 3.0 Unported License.

Geen opmerkingen: