woensdag 30 januari 2013

Stam + t - behalve bij uitzondering

Ooit kwam ik Ischa Meijer op het Rokin tegen. Jaren daarvoor had ik, als werkstudente, wekelijks bij hem thuis gekookt. Zijn opdracht in mijn exemplaar van Hoeren luidde: 'Voor Judith die kleine keuken prostituee.' Hij bedankte me voor een brief die ik hem gestuurd had naar aanleiding van zijn debuut op het toneel.
'Mooie brief,' zei hij, 'maar wel veel foutjes.'

Ik schaamde me dood, ik wist precies waar hij het over had. Dat ik de zesde klas van de lagere school had overgeslagen, maar de stof die in dat laatste jaar werd gepresenteerd nimmer had (bij)geleerd leek me geen goed excuus.

Jarenlang bleef het ploeteren. Stam + t was één van de regels die er in de vijf jaar op de lagere school goed was ingehamerd, evenals 't kofschip. Later leerde ik dat 't fokschaap ook voldeed als ezelsbruggetje om uit te vinden of er een t dan wel d gebruikt moest worden voor de verleden tijd van een werkwoord.

Wat deed ik mijn best. En toch slopen er altijd weer foutjes mijn schrijfwerk binnen. Een belangrijke reden waarom ik dacht nooit een goed schrijfster te kunnen worden, en zeker nooit iets naar en Nederlandstalige publicatie te kunnen sturen. Die opmerking van Ischa komt me na al die jaren nog als vernietigend voor. Mooie brief, maar wel veel foutjes. Een dooddoener van je welste. Had dan even de moeite gedaan me te leren wat ik fout deed, denk ik nu. Ik heb jou toch een plezier gedaan door speciaal voor jou een éénpersoons pannetje champignonsoep te maken, ook al stond het niet op het menu? Maar ja, hij had wel iets anders aan zijn hoofd, denk ik dan maar.

Het duurde tientallen jaren voor ik leerde dat kijken naar de stam niet altijd de juiste truc is.

Schreven we tot voor een paar dagen: Fabiola huist in de Haarlemmer Poort, sinds het overlijden van Amsterdams Levende kunstwerk is het: Fabiola huisde op de etage boven de poort aan het einde (of het begin) van de Haarlemmerdijk. Waarom dat zo is werd me pas zo'n tien jaar geleden duidelijk dankzij een stuk in een vaktijdschrift voor Neerlandici. Blijkbaar was ik niet de enige die moeite had met de verleden tijd.

Liever dan naar de stam van een werkwoord te kijken in het geval van huizen, huis, kijken we naar de onbepaalde wijs, het hele werkwoord, oftewel infinitief: huizen, om vervolgens -en weg te laten. De laatste letter blijkt dan een  z, en die letter, lieve schrijvende lezers, komt niet voor in 't kofschip, of 't fokschaap. Een makkie om uit te leggen, maar je moet er wel op komen dat iemand dat niet al zou weten. Zonder dat inzicht maakt zelfs de beste schrijfster er een soepie van.

In het kort: Taalkunst organiseertwerkwoorden.

Deze tekst by Judith van Praag is licensed under a Creative Commons Attribution-NonCommercial-NoDerivs 3.0 Unported License.

zaterdag 19 januari 2013

Zwerfboek van hand tot hand in Nederland

Initiatief van Nederlands Fonds Kinderhulp lijkt leuk.
'Het idee van Kinderzwerfboek is simpel: kinderboeken met een zwerfsticker worden overal achtergelaten. Kinderen mogen ze gratis meenemen om te lezen. Ze moeten ze daarna wel weer laten zwerven. De zwerftocht van boeken kan worden gevolgd op onderstaande website.'

Is dit leuke idee echter wel zo fris?

Eigenlijk ben ik dankzij mijn moeder een 'smetvreesje', d.w.z. voor zover het mogelijk is om smetvrees met de paplepel in gegeven te krijgen. Pierre Spaninks zou daar wellicht, gezien zijn commentaar op een eerdere post m.b.t. dat gerei, wel eens meer licht op kunnen doen schijnen.

Nu waren mijn ouders wel enorme voorstanders van het lenen van boeken bij de bibliotheek, ik herinner me dat ik als peuter al de bieb aan de Prinsengracht bezocht, en mijn moeder nam me na aankomst op 't Allardsoog meteen mee naar de bibliotheek van de Volkshogeschool om me op te geven als lid, en sindsdien noem ik iedere bibliotheek, waar dan ook in de wereld mijn 'home away from home', toch haalde zij er toch ook een beetje haar neus voor op. Niet dat ze het lenen van boeken te min vond, maar er zat een luchtje aan boeken die door vele handen waren gegaan. Ze was bang dat er bacteriën aan kleefden.

Liever had mijn moeder dat ik mijn neusje stak in de exemplaren die mijn vader voor me bij Joachimsthal in Amsterdam bestelde, die aan het einde van het zandpad, midden in de weiden, op de grens van Groningen, Friesland en Drenthe door van Gendt en Loos werden afgeleverd.

Voor ieder boek over de Tweede Wereldoorlog dat ik samen met mijn vader bekijken (De Ondergang enzo) moest kreeg ik als beloning voor mijn aandacht een paar piksplinter nieuwe kinderboeken, waaronder b.v. Jeroen en de Zilveren Sleutel of Professor Zegelak en Lodewijk Losbol. Zo had ik binnen een paar jaar alle deeltjes van beide heldenseries van Daan Zonderland in mijn bezit. 


Toch bracht ik daarnaast van de bibliotheek stapels boeken thuis, waaronder Scheepsmaat Woeltje door Klaas Norel. Dikke boeken, die ik nauwelijks opzij wilde leggen om mijn boterhammetjes op te peuzelen. Voor mij zit er dus ook een luchtje aan de door mij als kind gelezen boeken, ik krijg meteen associaties met appelstroop of pindakaas. Mijn moeder waarschuwde me niet met mijn vingers in mijn gezicht te zitten,
'Je weet maar nooit wat degeen die voor jou het boek las onder de leden had!'
Zo'n opmerking vergeet je nooit, ik niet in ieder geval. Dus wanneer ik lees dat zwerfboeken van hand tot hand gaan, zonder dat er zelfs een bibliothecaris aan te pas komt, dan wordt het smetvreesje van weleer in mij wakker.
Leen ik boeken van de bibliotheek? Zeker weten. Neem ik boeken aan van vrienden die zeggen dat ik het maar moet doorgeven wanneer ik het uit heb? Ja, ook dat heb ik wel eens gedaan, hoewel eerlijkheid me gebiedt te zeggen dat ik een goed boek maar met moeite doorgeef, dat wil ik weer willen kunnen inkijken. Maar dat is een ander verhaal. Hoe ga ik om met de door mijn moeder ingegeven angst? Ik luister naar haar wijze woorden, en denk er het mijne van.

Als je maar goed je handen wast, en niet aan je gezicht zit.

Deze tekst by Judith van Praag is licensed under a Creative Commons Attribution-NonCommercial-NoDerivs 3.0 Unported License.

dinsdag 1 januari 2013

Nieuwjaarsrolletjes symboliseren het ongewisse in het Nieuwe Jaar

Krumkake of Wafel Hoorntjes ©Judith van Praag 2012
Dit zijn geen Nieuwjaarsrolletjes, dat kun je zo zien,  dit zijn hoorntjes. Toch 'verkoop' ik mijn versie van Nieuwjaarsrolletjes als een typisch Nederlandse delicatesse die op Nieuwjaarsdag gepresenteerd wordt aan mijn buren in Seattle.

De reden waarom ik hoorntjes maak in plaats van rolletjes is zuiver praktisch, ik had geen rondhout voor handen. Vrienden in Nederland zaagden het kommetje van een houten pollepel om hun wafeltjes te kunnen rollen. Daar wil ik niet aan, ik ben te zeer gehecht aan mijn lepels. Bovendien kan het hoorntje behalve met slagroom ook goed gevuld worden met een fruit mousse (schep daartoe puree van bijvoorbeeld mango door stijfgeslagen room).

Hoe dan ook kan ik het verhaal kwijt dat het platte wafeltje dat we op Oudejaarsavond aten stond voor het uitgerolde, en bekende oude jaar, en de opgerolde heerlijk gevulde, voor het ongewisse nieuw jaar.  Dat het fruitig, zoet, gezond en succesvol mag zijn.

Gelukkig Nieuwjaar!

Deze tekst by Judith van Praag is licensed under a Creative Commons Attribution-NonCommercial-NoDerivs 3.0 Unported License.