maandag 30 september 2013

Eerbetoon aan Feministen in "Het hart van alle dingen" door Elizabeth Gilbert

Ik heb net 'Het hart van alle dingen' (nou ja, eigenlijk The Signature of All Things), het nieuwe boek van Elizabeth Gilbert op mijn verlanglijstje gezet. 'Eten, bidden, beminnen', waarmee Gilbert beroemd werd, heb ik niet gelezen. Uitverkoren te zijn geworden door Oprah, en miljoenen vrouwen doen zwijmelen, is niet altijd een aanbeveling.
Dankzij een profielstuk in de New York Times magazine over Gilbert, geschreven door de gewaardeerde Steve Almond, heb ik een heel ander beeld van haar gekregen. Die vrouw had een uitstekende staat van dienst als journalist, waarom wist ik dat niet? Waarom werd de nadruk gelegd op haar scheiding en het weer vinden van haar zelf?

Marketing: Ieder boek krijgt een eigen verhaal mee, een verhaal dat verkoopt en doet kopen.

MustReads - een website met nieuws en achtergronden over boeken deelt Gilberts uitlating dat haar roman een eerbetoon is aan Nederland.
Hoezo, waarom? Daarover werd met geen woord gerept door Almond. Is dit een marketing stunt om het boek aantrekkelijker te maken voor Nederlandse lezers? Misschien, maar niet helemaal.

De hoofdpersoon Alma, dochter en erfgenaam van de avontuurlijke Henry Whittaker heeft namelijk een Nederlandse moeder. Afgaand op wat te lezen valt over Gilberts moeder, de avontuurlijke aard van de schrijfster zelf, en haar carrière, zal het boek behalve een eerbetoon aan ons land, er eentje zijn aan het adres van feministen (al dan niet avant la lettre).

Dankzij correspondentie met de familie Dijkema over hun tuin, de Mariënhof, en hun grote interesse in plantenzoekers, heb ik al eerder kennis gemaakt met universeel planten zoekende avonturiers. Alleen daarom al kijk ik uit naar Het hart van alle dingen.  Dat het verhaal dit keer belooft te gaan over een vrouwelijke avonturierster wakkert mijn interesse alleen maar aan.





Deze tekst by Judith van Praag is licensed under a Creative Commons Attribution-NonCommercial-NoDerivs 3.0 Unported License.

dinsdag 11 juni 2013

Een boek Over leven en dood - om bij de hand te hebben voor jong en oud

De titel "Over leven en dood" spreekt voor zich. 
De opmaak van het boek komt over als een knipselkrant, een verzamelschrift met waardevolle tips, weetjes en wijsheden aangevuld met uitspraken van geïnterviewde jongeren en specialisten, samengesteld door jeugd en kinderboekenschrijfster Marja Baseler.

Voor mensen die verdriet hebben of in de rouw zijn, is het vaak moeilijk om concentratie voor een langere tekst op te brengen. En dat is helemaal het geval met jongeren. Dat weet ik me nog wel te herinneren van toen mijn vader overleed, ik was dertien en het lezen van lappen tekst was een tijd onmogelijk.

Had ik een boek over leven en dood willen inkijken voordat mijn vader overleden was? Waarschijnlijk niet. Daarvoor was mijn denken té magisch. Hoe zeer mijn vader ook probeerde mij erop voor te bereiden dat hij dood zou gaan, ikzelf hield hardnekkig vast aan obsessief compulsieve gedachten —om zijn heengaan uit te stellen. Maar in de jaren na zijn dood had ik er vast veel aan gehad.

Concentratiegebrek, gecombineerd met hedendaagse informatievergaring en de manier waarop onze ogen kriskras over een beeldscherm schieten, maakt de lay-out en redactionele benadering van 'Over leven en dood' eigentijds. De bladspiegel van de pagina's vertoont veel overeenkomsten met de pagina's van web magazines of blogs.

De vrolijke kleuren, uitgeknipte gevleugelde hartjes en roosjes op het omslag doen sterk denken aan een poëziealbum. Een typisch meisjesboek lijkt dit te zijn. Blader je wat verder dan zie je al snel dat de keuze van kleuren en illustraties binnen de kaft meer uniseks is, en doet het geheel denken aan een gepimpte schoolagenda. 

Birth of Beauty - ©Judith van Praag
Zou die zoete omslag jongens en jongemannen er niet van weerhouden dit boek op te pakken en in te kijken? Dat zou jammer zijn, want rouw is seksloos, en jongens, én mannen, zoals psycholoog en specialist in rouwverwerking Manu Keirse, en zanger -songwriter Robert Long, en dichter - filosoof Kahlil Gibran worden door Marja Baseler geciteerd.

Voor wie, net als ik, allereerst achterin een boek kijkt, een bibliografie zul je niet vinden, maar wel websites van hulpverleningsorganisaties en adressen van inloophuizen die per provincie zijn aangegeven.

De tip op bladzijde 135, om een 'rondeel' gedicht te schrijven 'dat weergeeft hoe jij je nu voelt', heb ik meteen ter harte genomen. Denkend aan dat meisje van dertien dat ik ooit was schreef ik een rondeel dat me tot tranen toe beroerde.

Het lijkt me goed dit knipselboek bij de hand te hebben, niet alleen om jongeren tot steun te kunnen zijn, maar misschien ook ter herkenning.

Deze tekst by Judith van Praag is licensed under a Creative Commons Attribution-NonCommercial-NoDerivs 3.0 Unported License.

maandag 6 mei 2013

Leve de schrijvers met lef - schaamte staat creativiteit in de weg

Wat wil je delen met een groter publiek? Wat hou je voor je? Gedachten die me overspoelen bij het ontwaken. Op het moment dat ik mijn ogen opende was het 3.45 uur. Het zien van de cijfers in de juiste volgorde maakte indruk, 3,4,5 zou code kunnen zijn voor: aan de slag. De eerstvolgende gedachte was niet van mijzelf, drong zich op vanuit mijn onderbewustzijn.

Alle Männer sind Verbrecher, Ihr Herz ist ein finsteres Loch. Ik dacht de stem van mijn exgenoot te horen, was dit niet een zin uit één van de nummers die hij met zijn band The Doctors ten gehore bracht, en wie weet nog steeds? De hoes van de plaat waar het nummer op staat kwam me zelfs voor de geest. Niet zo vreemd,  als je bedenkt dat er een boek over hem geschreven wordt, en dat ik daar van op de hoogte ben. Vanwege die wetenschap zijn er de laatste tijd veel herinneringen boven komen drijven.

Opgestaan, thee gezet. Google raadplegend blijkt het de eerste zin van een Duits volksliedje. De strekking van het geheel? Hij mag een lul zijn (of 'em overal in steken), maar je houdt toch van hem. Ja, ja. Dat was toen meneer, maar nu echt niet meer.

Elsbeth Etty in haar recensie van Blessuretijd (1994) door Anja Meulenbelt:
Exhibitionisme en narcisme zijn geen eigenschappen die per definitie een succesvol schrijverschap in de weg staan, maar het is niet zo dat ze op zichzelf voldoende zijn om een leesbaar werk te garanderen. Nadat Anja Meulenbelt in 1976 De schaamte voorbij had gepubliceerd vroeg Annie Romein zich in Opzij af hoe het mogelijk was dat zoiets werd uitgegeven en zelfs het predikaat 'roman' meekreeg. Volgens Romein moet een roman minimaal aan de volgende voorwaarden voldoen: '1 het talent van de romanschrijver, 2 een grote betrokkenheid bij het verhaal, of het nu autobiografisch is of niet, 3 een niet minder grote afstandelijkheid tegenover datzelfde verhaal en 4 nog eens: talent.' Romein vond dat De schaamte voorbij alleen aan de tweede voorwaarde, grote betrokkenheid bij het verhaal, voldeed. 

Nou, nou, nou, denk ik bij mezelf, daar heb je het al, één recensent die er niet goed van werd, en mevrouw Meulenbelt afkatte.

Vervolgens kom ik echter een stukje tegen van regisseur Henna van Gennep in hetzelfde tijdschrift Opzij (in 2010). Van Gennep vindt  dat iedere vrouw dit boek (De schaamte voorbij) gelezen moet hebben.

Had Annie Romein last van plaatsvervangende schaamte? Wie zal het zeggen. We kennen dat gevoel allemaal, vooral wanneer we iets herkennen in dat wat we tegen komen. 'Hè, moest ze dat nu echt met de hele wereld delen?"

Universele vuile was. De boodschap blijft: hang 'em niet buiten. En wie dat wel doet, ook al spreekt ze voor een percentage van de goegemeente, kan rekenen op een veeg uit de pan, ook al worden er in het geval van Anja Meulenbelt 100,000+ exemplaren van haar boek verkocht.

Delen of niet mededelen, dat blijft de vraag. Schrijven voor jezelf, of uitgeven. Als je grote last van angst hebt, dan kan het nog altijd na je dood. Dan hoef je niet te lijden onder falen noch succes.

Schrijvers moeten lef hebben, want schaamte werkt verlammend, en staat creativiteit in de weg.


Deze tekst by Judith van Praag is licensed under a Creative Commons Attribution-NonCommercial-NoDerivs 3.0 Unported License.

vrijdag 26 april 2013

Leuchttur1917 en Moleskine -1997 vertrouwen op ons handschrift

Gokken op de toekomst van het handschrift.
'Notitieboeken in het digitale tijdperk, hoe kan een drukkerij daar nu geld mee verdienen?' Luidt de ankeiler van het Writersplaza op Facebook voor een blogpost over ja, opschrijfboekjes.

Ra-ra-ra wie doet dat nu, en waarom in dit e-tijdperk? 
Nou, dat is niet zo moeilijk toch? Er wordt nog genoeg met de hand geschreven. Neem bijvoorbeeld het begrip 'automatisch schrift' —het opschrijven van dat wat in het onderbewustzijn leeft, een methode die niet alleen maar door mediums gebruikt wordt die opdrachten, of berichten van overledenen op papier zetten— zoiets vereist dat de hand op het papier blijft liggen, de pen het papier niet verlaat tot de allerlaatste zucht, het allerlaatste woord op het papier staat. Een vloed van bijkans onstuitbare gedachten, neergepend zonder te stoppen.

Er vooral wel been in zien, en met de stroom meeschrijven.
Cheap Note Books ©Judith van Praag
Vergelijk het ietwat mysterieuze automatisch schrift met het meer algemeen geaccepteerde opschrijven van ochtendgedachten zonder de pen van het papier te lichten. Dit is vooral populair geworden dankzij Natalie Goldberg's Writing Down the Bones, oftewel 'bevrijdend schrijven', wat op zich gewoon een navolging is van wat de Surrealisten, en Dadaïsten zo'n 100 jaar geleden deden.

Lang voor Julia Cameron in haar boek The Artist's Way hamerde op het schrijven van 'morning pages', lang voor de opkomst van boeken over 'Flow', werden bladzijden, na bladzijden volgepend. Er is wat dat betreft niets nieuws onder de zon. Of, nee, dat is niet waar, electronische notities he©en voor sommigen de plaats ingenomen van het handschrift.

Tikken of duimen, het blijft handwerk en hoofdzaak.
Zelf heb ik menig notitieboek gevuld, hele periodes vasthoudend aan een bepaalde uitgave, maar sinds een jaar of tien kan ik vanwege overbelasting van mijn rechterarm enkel nog typen. Heel sporadisch maak ik nog wel eens wat notities in een boekje, maar dat is met pijn. En als ik dan al geen laptop bij me mocht hebben, duimen gaat me goed af op mijn ifoneke.

Moleskin1997 versus Leuchttur1917
Vorig jaar kregen een collega en ik na afloop van een diner met CEO's van het Duitse bedrijf ProSiebenSat.1 ter herinnering aan hun bezoek een Moleskin notitieboek, de naam van hun bedrijf gestanst op het kaft.

Typisch, denk ik nu, dat ze hun relatiegeschenken niet afnamen van Leuchttur1917, een Duits bedrijf, dat, niet in navolging van Moleskin —want eigenlijk al 80 jaar langer bestaand— maar misschien dankzij hun jongere concurent wel met hernieuwde moed bouwend aan een toekomst waarin het schrijven met de hand een grote rol blijft spelen.


Deze tekst by Judith van Praag is licensed under a Creative Commons Attribution-NonCommercial-NoDerivs 3.0 Unported License.

zondag 7 april 2013

Jonge mensen delen verdriet om verlies van iemand die belangrijk voor ze was in boek over rouw en herinnering

Verder zonder jou
Jongeren over de dood van iemand die ze lief is
door: Daan Westerink
uitgeverij Ten Have
ISBN 978 90 259 6036 0
prijs: EUR 19,90

Spreken is zilver, zwijgen is fout

De verhalen in Verder zonder jou zijn stuk voor stuk hartverscheurend, maar vaak ook hoopgevend. Je hoort ze praten: tieners en twintigers, die op jonge leeftijd hun vader, moeder, broer of zusje verloren. Door ziekte, een noodlottig ongeluk of suïcide. Ze doen hun verhaal, en daar wordt niets aan toegevoegd. Geen "Zo moet je het niet doen", of "Je kunt het beter zus of zo doen", uit de mond van een volwassene.
Wat vooral opvalt, is dat het sekseverschil nauwelijks een rol speelt. De jongens kampen grotendeels met dezelfde moeilijkheden als de meiden.

Als je 'gemis' kent, kun je hulp bieden
De auteur verloor zelf als 14-jarige haar moeder. Dat maakt haar een lotgenote en ervaringsdeskundige. Zij weet wat het is, wanneer er niet mét een tiener maar óver hen gepraat wordt.
Uit de verhalen blijkt dat deze jongeren niet alleen hun verlies gemeen hebben, maar ook dat hun volwassenwording in een stroomversnelling is geraakt.
Het merendeel vertoont een vergroot gevoel van empathie ten opzichte van anderen. Het gemis van adequate hulp, of juist het besef dat ze baat hebben gehad bij goede hulp, lijkt vaak te leiden tot het kiezen van een beroep in de hulpverleningssector. Net zoals dat gebeurd is bij de auteur van dit boek, die nu als intermediair optreedt tussen rouwenden en specialisten.

23 meisjes en 5 jongens
Is het toeval of niet, dat er zoveel minder jongens aan het woord komen in dit boek dan meisjes? Gaan jongens anders om met verlies en verdriet dan meisjes?
Margaret Stroebe, klinisch psychologe aan de Universiteit van Utrecht, merkt in haar voorwoord op dat de bijdragen niet representatief zijn voor alle jongeren. "Zo zijn wellicht diegenen die niet zo'n goede relatie met de overledene hadden, of zij die liever niet over hun verlies willen praten, minder geneigd om aan een boek als dit bij te dragen."
Dat is volgens haar ook het probleem bij veel onderzoek. Stroebes wens is dan ook dat jongeren die zich niet herkennen in dit boek, zich in de toekomst wel aanmelden voor deelname aan onderzoek.

Bambi is een mannetjeshert en roze staat gewoon voor lief
Hopelijk weerhoudt de cover jongens en mannen er niet van dit boek op te pakken. Praten over je verdriet, en rouwen om iemand die je dierbaar is, is niet alleen voor meisjes of watjes. Integendeel. Er is moed voor nodig om aan een boek zoals 'Verder zonder jou', mee te werken. Net zoals er moed voor nodig is om mensen in je omgeving te vertellen hoe het is om een dierbaar persoon te verliezen. En helemaal wanneer er sprake is van zelfdoding.

Boek voor iedereen
Met 'Verder zonder jou' heeft Daan Westerink een boek gemaakt voor lotgenoten, maar eigenlijk is het een boek voor iedereen.
Een tijdje geleden werd op het forum van Ouders Online een discussie gestart over rouwverwerking bij kinderen. Aanvankelijk ging het om kinderen van een overleden schoonzus, maar gaandeweg werden allerlei vormen van verlies besproken.
Sommige ouders van nu hebben zelf op jonge leeftijd hun vader, moeder of andere dierbaren verloren. Geboorte, leven en dood, daar krijgen, of hebben we allemaal mee te maken. Vandaar dat dit boek voor iedereen is.

Tips van jongeren
Bijna alle verhalen in dit boek eindigen met tips voor collega-jongeren, maar ook voor ouders, familieleden, vrienden, leerkrachten, etc. Bij elkaar vormen al die tips een goede leidraad voor iedereen die direct of zijdelings te maken heeft met verlies en verdriet in het leven van een jongere.
Bijvoorbeeld: "Ik ben niet zielig", "Verdriet slijt, maar blijft" en "Luister naar mij", zijn kreten die vaak niet echt gehoord worden.

Tips voor weduwen en weduwnaars
De laatste vertellers die aan het woord komen, zijn jongvolwassenen die een ouder hebben verloren na de tienerleeftijd. Terwijl tieners en zelfs jongere kinderen soms automatisch de rollen omkeren, en voor een rouwende ouder gaan zorgen (zonder daar een probleem in te zien) weten deze jongvolwassenen waar hem de kneep zit, wanneer een dergelijke rolverwisseling te ver gaat.
Het advies voor de overgebleven ouder liegt er niet om. Samengevat komt het erop neer dat de ouder het verdriet wel mag – of zelfs moet – moet tonen, maar het kind niet met dat verdriet moet belasten, en hulp moet zoeken bij iemand anders, om over zijn eigen problemen te praten.

"Blijf een ouder voor mij," is de boodschap.

Spreken is zilver, zwijgen is fout
Daan Westerink heeft alle tips die in het boek ter sprake komen, overzichtelijk bij elkaar gezet in een apart hoofdstuk: 'Spreken is zilver, zwijgen is fout'. Ze mogen gekopieerd en zonder aparte toestemming verspreid worden.
Als er op een school of binnen een werkomgeving nog geen protocol is voor 'omgaan met verlies', dan is deze lijst met Zilveren Tips een uitstekend uitgangspunt om er alsnog aan te beginnen.

Deze boekbespreking verscheen eerder in webmagazine Ouders Online op 28 oktober 2011.


Deze tekst by Judith van Praag is licensed under a Creative Commons Attribution-NonCommercial-NoDerivs 3.0 Unported License.

donderdag 28 februari 2013

Waarschuwing: Ik hoop je niet te kwetsen

Beste moeder van vier (4), 

Gefeliciteerd met je boek over zwangerschap na verlies, en je gezin. Ik gun je het allemaal.
Toch heb ik niet eerder kunnen reageren op je brief van drie jaar geleden. Wijt dat maar aan mijn overgevoeligheid als moeder van een gezond kindje dat tijdens de laatste vijf (5) minuten van haar stuitbevalling is gestikt, en de daarop volgende vier (4) miskramen. Tijdens één daarvan ben ik een derde (1/3) van mijn bloed verloren en moest ik aan een infuus. Mijn man houdt vol dat het twee derde (2/3) was. Dat geeft wel aan hoe bang hij was me te verliezen, zo bang, dat hij het eigenlijk wel voor gezien wilde houden wat betreft nog eens proberen. En toch deden we dat.

Twee zinnen in je brief hadden een slecht effect op mij. Noem het de gevoeligheid van een moeder die nooit haar kind zal zien opgroeien. Het heeft niets te maken met het jou wel of niet gunnen van een gezin. Natuurlijk gun ik je dat. En ik weet dat jij je 'blessed' voelt, zoals je me schrijft.
Maar, zo 'blessed' zijn wij dus niet.

De eerste zin in je brief waar ik over struikelde deed  me denken: Ha! Alsof ik niet gezond leefde.
Alsof ik niet volledig gericht ben geweest op het verwelkomen van een kindje in een zo gezond mogelijk lichaam. En ík heb het roer niet eens om hoeven gooien, want ik at al geen rotzooi, deed al aan yoga, wandelde en fietste, en had al jaren een Chinese zowel als een Westers georiënteerde arts.
Acupunctuur en Chinese kruiden? Ik weet er alles van.

P-Patch Queen Anne Hill
Mijn Chinese arts stelde voor dat ik zou gaan tuinieren, om op die manier weer vertrouwen te krijgen in de natuur. Alsof het de natuur, en niet de arts was die me in de steek had gelaten destijds in het Onze Lieve Vrouwen Gasthuis. Het duurde een tijd voor ik een zaadje durfde te planten, bang als ik was dat het niets zou worden. De aanleg van mijn "P-Patch Plot" was gedaan, een cirkel in het midden, omgeven door de keien en kiezels die ik uit de aarde had gesift. Op de vier hoeken ruimte voor kruiden en bloemen, een omheining om de katten buiten te sluiten, en een prachtig poortje gemaakt van wilgentakken, en nog kon ik er niets in planten. 

M'n lieve man is uiteindelijk mee gegaan naar de tuin om me aan te moedigen de envelopjes te openen, en de inhoud over de gereedgemaakte aarde te verdelen. Zo heb ik eindelijk de plantjes zien opkomen, en kon ik met bezoekers aan de tuin veelkleurige boeketten delen, of ruilen voor groenten met andere tuiniers, want mijn worteltjes, daar zat de worm in, en mijn radijsjes, waren na een reis naar Nederland binnen drie weken zo groot als tennisballen. Alles in mijn tuintje groeide als kool, maar toch wilden de vruchtjes in mijn buik niet aarden. 

Wanneer iemand zegt dat ze hoopt me niet te kwetsen, dan is dat een voorbereiding op wat gaat komen.

Door die zin aan het einde van je brief te plaatsen heb je me niet eens de kans gegeven om niet verder te gaan met lezen. En dat is de reden waarom ik je brief niet heb kunnen beantwoorden. Ik voelde me, ongetwijfeld onbedoeld, maar toch, gekwetst door die twee zinnetjes. 
Als moeder van een overleden baby weet je maar al te goed dat het verdriet om dat verlies nooit verdwijnt. De scherpe kantjes gaan er af, maar zo nu en dan grijpt het je weer eventjes bij de keel. Zo kunnen wij intens genieten van andermans kroost, en tegenwoordig kleinkinderen, en toch voelen we ons na een leuke ontmoeting vaak heel verdrietig, om wat wij niet kennen, om wat we nooit zullen kennen, om het gemis, dat altijd blijft. 

Eens een moeder, altijd een moeder, met of zonder opgroeiende kroost.


Deze tekst by Judith van Praag is licensed under a Creative Commons Attribution-NonCommercial-NoDerivs 3.0 Unported License.

dinsdag 26 februari 2013

Vanuit het buitenland Nederlands Rijbewijs verlengen in I.T. tijdperk

DigiD en reisdocumenten op Schiphol?

vrijdag 22 februari 2013

Kindermonument in Rotterdam tevens onderwijsproject tegen uitsluiting en disciminatie

Herinnering aan weggevoerde Joodse kinderen onderdeel van onderwijsproject in Rotterdam

foto's: kindermonument.net
Bij het zien van de aankondiging van de onthulling van het Joods Kindermonument nabij verzamelplaats Loods 24 in Rotterdam moet ik meteen denken aan mijn vaders zus. Wat ben ik blij dat zij in 1942 voet bij stuk hield en haar twee meisjes de grens over liet smokkelen, om hen later met haar man te volgen. Met zijn vieren hebben zij ondergedoken in Brussel de Tweede Wereldoorlog overleefd.

Tante Marietje en Oom Ies heb ik dan wel nooit mogen ontmoeten, in 2002 had ik voor het eerst hun oudste dochter Edith aan de telefoon. Ik had tijdens mijn bezoek aan Nederland een oproep geplaatst om familieleden van mijn vader op te sporen, en Edith had gereageerd door me een brief te sturen met haar telefoonnummer. Nadat ik die brief bij thuiskomst vond heb ik Edith meteen gebeld. Aan het einde van ons lange gesprek hing ze op met de woorden 'Don't call me, de volgende keer bel ik jou.'

Pas in 2010 kwam haar zus Lily me op het spoor en hoorde ik dat Edith niet lang na ons gesprek overleden was. Ze had haar zus niet meer kunnen vertellen dat ze contact met mij had gehad, Lily vond de advertentie met mijn oproep in nagelaten papieren. Nu heb ik dankzij deze nicht van vaders kant kennis aan vier achternichten van mijn leeftijd, twee dochters van Lily, en twee van Edith, en sommige van hun kinderen.

Het door architect Wim Quist ontworpen Kindermonument moet waarschuwing zijn tegen uitsluiting en discriminatie. 
Op Rotterdamse scholen wordt extra aandacht besteed aan de geschiedenisperiode waarin de 686 kinderen zijn afgevoerd, website kindermonument helpt daar mee. Je kunt op de site bijvoorbeeld een alfabetische lijst vinden met namen en leeftijden (van 1 maand tot 12 jaar), plaatsen waar de kinderen woonden, namen van concentratiekampen, en data dat ze vermoord zijn.

10 April, 2013 is de onthulling

Deze tekst by Judith van Praag is licensed under a Creative Commons Attribution-NonCommercial-NoDerivs 3.0 Unported License.

woensdag 30 januari 2013

Stam + t - behalve bij uitzondering

Ooit kwam ik Ischa Meijer op het Rokin tegen. Jaren daarvoor had ik, als werkstudente, wekelijks bij hem thuis gekookt. Zijn opdracht in mijn exemplaar van Hoeren luidde: 'Voor Judith die kleine keuken prostituee.' Hij bedankte me voor een brief die ik hem gestuurd had naar aanleiding van zijn debuut op het toneel.
'Mooie brief,' zei hij, 'maar wel veel foutjes.'

Ik schaamde me dood, ik wist precies waar hij het over had. Dat ik de zesde klas van de lagere school had overgeslagen, maar de stof die in dat laatste jaar werd gepresenteerd nimmer had (bij)geleerd leek me geen goed excuus.

Jarenlang bleef het ploeteren. Stam + t was één van de regels die er in de vijf jaar op de lagere school goed was ingehamerd, evenals 't kofschip. Later leerde ik dat 't fokschaap ook voldeed als ezelsbruggetje om uit te vinden of er een t dan wel d gebruikt moest worden voor de verleden tijd van een werkwoord.

Wat deed ik mijn best. En toch slopen er altijd weer foutjes mijn schrijfwerk binnen. Een belangrijke reden waarom ik dacht nooit een goed schrijfster te kunnen worden, en zeker nooit iets naar en Nederlandstalige publicatie te kunnen sturen. Die opmerking van Ischa komt me na al die jaren nog als vernietigend voor. Mooie brief, maar wel veel foutjes. Een dooddoener van je welste. Had dan even de moeite gedaan me te leren wat ik fout deed, denk ik nu. Ik heb jou toch een plezier gedaan door speciaal voor jou een éénpersoons pannetje champignonsoep te maken, ook al stond het niet op het menu? Maar ja, hij had wel iets anders aan zijn hoofd, denk ik dan maar.

Het duurde tientallen jaren voor ik leerde dat kijken naar de stam niet altijd de juiste truc is.

Schreven we tot voor een paar dagen: Fabiola huist in de Haarlemmer Poort, sinds het overlijden van Amsterdams Levende kunstwerk is het: Fabiola huisde op de etage boven de poort aan het einde (of het begin) van de Haarlemmerdijk. Waarom dat zo is werd me pas zo'n tien jaar geleden duidelijk dankzij een stuk in een vaktijdschrift voor Neerlandici. Blijkbaar was ik niet de enige die moeite had met de verleden tijd.

Liever dan naar de stam van een werkwoord te kijken in het geval van huizen, huis, kijken we naar de onbepaalde wijs, het hele werkwoord, oftewel infinitief: huizen, om vervolgens -en weg te laten. De laatste letter blijkt dan een  z, en die letter, lieve schrijvende lezers, komt niet voor in 't kofschip, of 't fokschaap. Een makkie om uit te leggen, maar je moet er wel op komen dat iemand dat niet al zou weten. Zonder dat inzicht maakt zelfs de beste schrijfster er een soepie van.

In het kort: Taalkunst organiseertwerkwoorden.

Deze tekst by Judith van Praag is licensed under a Creative Commons Attribution-NonCommercial-NoDerivs 3.0 Unported License.

zaterdag 19 januari 2013

Zwerfboek van hand tot hand in Nederland

Initiatief van Nederlands Fonds Kinderhulp lijkt leuk.
'Het idee van Kinderzwerfboek is simpel: kinderboeken met een zwerfsticker worden overal achtergelaten. Kinderen mogen ze gratis meenemen om te lezen. Ze moeten ze daarna wel weer laten zwerven. De zwerftocht van boeken kan worden gevolgd op onderstaande website.'

Is dit leuke idee echter wel zo fris?

Eigenlijk ben ik dankzij mijn moeder een 'smetvreesje', d.w.z. voor zover het mogelijk is om smetvrees met de paplepel in gegeven te krijgen. Pierre Spaninks zou daar wellicht, gezien zijn commentaar op een eerdere post m.b.t. dat gerei, wel eens meer licht op kunnen doen schijnen.

Nu waren mijn ouders wel enorme voorstanders van het lenen van boeken bij de bibliotheek, ik herinner me dat ik als peuter al de bieb aan de Prinsengracht bezocht, en mijn moeder nam me na aankomst op 't Allardsoog meteen mee naar de bibliotheek van de Volkshogeschool om me op te geven als lid, en sindsdien noem ik iedere bibliotheek, waar dan ook in de wereld mijn 'home away from home', toch haalde zij er toch ook een beetje haar neus voor op. Niet dat ze het lenen van boeken te min vond, maar er zat een luchtje aan boeken die door vele handen waren gegaan. Ze was bang dat er bacteriën aan kleefden.

Liever had mijn moeder dat ik mijn neusje stak in de exemplaren die mijn vader voor me bij Joachimsthal in Amsterdam bestelde, die aan het einde van het zandpad, midden in de weiden, op de grens van Groningen, Friesland en Drenthe door van Gendt en Loos werden afgeleverd.

Voor ieder boek over de Tweede Wereldoorlog dat ik samen met mijn vader bekijken (De Ondergang enzo) moest kreeg ik als beloning voor mijn aandacht een paar piksplinter nieuwe kinderboeken, waaronder b.v. Jeroen en de Zilveren Sleutel of Professor Zegelak en Lodewijk Losbol. Zo had ik binnen een paar jaar alle deeltjes van beide heldenseries van Daan Zonderland in mijn bezit. 


Toch bracht ik daarnaast van de bibliotheek stapels boeken thuis, waaronder Scheepsmaat Woeltje door Klaas Norel. Dikke boeken, die ik nauwelijks opzij wilde leggen om mijn boterhammetjes op te peuzelen. Voor mij zit er dus ook een luchtje aan de door mij als kind gelezen boeken, ik krijg meteen associaties met appelstroop of pindakaas. Mijn moeder waarschuwde me niet met mijn vingers in mijn gezicht te zitten,
'Je weet maar nooit wat degeen die voor jou het boek las onder de leden had!'
Zo'n opmerking vergeet je nooit, ik niet in ieder geval. Dus wanneer ik lees dat zwerfboeken van hand tot hand gaan, zonder dat er zelfs een bibliothecaris aan te pas komt, dan wordt het smetvreesje van weleer in mij wakker.
Leen ik boeken van de bibliotheek? Zeker weten. Neem ik boeken aan van vrienden die zeggen dat ik het maar moet doorgeven wanneer ik het uit heb? Ja, ook dat heb ik wel eens gedaan, hoewel eerlijkheid me gebiedt te zeggen dat ik een goed boek maar met moeite doorgeef, dat wil ik weer willen kunnen inkijken. Maar dat is een ander verhaal. Hoe ga ik om met de door mijn moeder ingegeven angst? Ik luister naar haar wijze woorden, en denk er het mijne van.

Als je maar goed je handen wast, en niet aan je gezicht zit.

Deze tekst by Judith van Praag is licensed under a Creative Commons Attribution-NonCommercial-NoDerivs 3.0 Unported License.

dinsdag 1 januari 2013

Nieuwjaarsrolletjes symboliseren het ongewisse in het Nieuwe Jaar

Krumkake of Wafel Hoorntjes ©Judith van Praag 2012
Dit zijn geen Nieuwjaarsrolletjes, dat kun je zo zien,  dit zijn hoorntjes. Toch 'verkoop' ik mijn versie van Nieuwjaarsrolletjes als een typisch Nederlandse delicatesse die op Nieuwjaarsdag gepresenteerd wordt aan mijn buren in Seattle.

De reden waarom ik hoorntjes maak in plaats van rolletjes is zuiver praktisch, ik had geen rondhout voor handen. Vrienden in Nederland zaagden het kommetje van een houten pollepel om hun wafeltjes te kunnen rollen. Daar wil ik niet aan, ik ben te zeer gehecht aan mijn lepels. Bovendien kan het hoorntje behalve met slagroom ook goed gevuld worden met een fruit mousse (schep daartoe puree van bijvoorbeeld mango door stijfgeslagen room).

Hoe dan ook kan ik het verhaal kwijt dat het platte wafeltje dat we op Oudejaarsavond aten stond voor het uitgerolde, en bekende oude jaar, en de opgerolde heerlijk gevulde, voor het ongewisse nieuw jaar.  Dat het fruitig, zoet, gezond en succesvol mag zijn.

Gelukkig Nieuwjaar!

Deze tekst by Judith van Praag is licensed under a Creative Commons Attribution-NonCommercial-NoDerivs 3.0 Unported License.