dinsdag 17 april 2012

Organische Mandel Pesto

Een van mijn favoriete kruideniers, Trader Joe's verkoopt momenteel mooie basilicum, zowel gewoon als 'organic' d.w.z. zonder pesticiden geteeld. 

Een raar concept 'organically grown', alsof het niet bij alle groenten en fruit om organisch materiaal gaat, dacht ik jaren geleden, toen ik er voor het eerst mee geconfronteerd werd. Stel je voor, je ziet in Nederland bij de groenteboer de spinazie en aardappelen aangeprezen als organisch. Daar haal je toch even je wenkbrauwen bij op, of niet soms?
Enfin, de basilicum bij het filiaal op Capitol Hill zag er prachtig uit, de aantrekkelijke blaadjes leken naar me te lonken.

Wie hoort ook in gedachten ♪ Wat zullen we eten, wat zullen we eten?

Pasta met pesto, kip met pesto, boterhammetjes met pesto, allerlei mogelijkheden kwamen in gedachten. Meenemen! Omdat bladgroente een groot watergehalte bezit en daardoor nu eenmaal veel gifstoffen opneemt koos ik voor 'organic', en omdat ik uitslag krijg van pijnboompitten, gebruik ik amandelen.

Thuisgekomen heb ik meteen een pan met water op hoog vuur gezet, en de basilicumblaadjes in een flinke bak met koud water ondergedompeld. Van de steeltjes ontdaan liet ik ze even staan opdat eventueel zand naar de bodem kon zakken. Niet dat het nodig was trouwens. Onderwijl zette ik alles klaar wat ik nodig zou hebben om pesto te maken.
Nota Bene: 
1. De hoeveelheden zijn aangegeven in cups, table spoons (tbsp) en tea spoons (tsp). 
2. In plaats van een cup kun je een flinke mok gebruiken, en voor de table spoon een soeplepel, maar een Amerikaanse teaspoon bevat ongeveer 1.5 keer de inhoud van het Nederlandse theelepeltje. Niet dat het er bij dit recept zo nauw op aangekomt, het is allemaal ongeveer dit of dat. 

Benodigdheden:
2-3 cups losjes gevuld met blaadjes basilicum
2 knoflookteentjes
1-2 table spoons olijf olie
3-4 table spoons parmesaanse kaas
2-3 table spoons amandelmeel of geroosterde amandelen
vers sap van een halve citroen
eventueel zout en peper
Blender of staafmixer of een (liefst ruwe) vijzel
1 extra kom of pan gevuld met ijswater
Wanneer het water kookt zet je de pit op nul en leg je de uitgelekte blaadjes VOOR 1 MINUUT in het hete water. Vis de verlepte blaadjes eruit met een spatula of schuimspaan en dompel ze meteen onder in het ijswater. Daarna schep je ze daar weer uit en dep ze droog met schone theedoek of papieren handdoek. Vul de mengbeker met alle ingrediënten en maak het geheel fijn.

Omdat die hoeveelheid zelden in één keer op zal gaan is het een goed idee de pesto in te vriezen. Daartoe vet je een vorm voor ijsblokjes in met sla of olijfolie (met spray gaat prima). Vergeet niet achter te houden wat je meteen wilt gebruiken voor pasta en/of op je brood. Vul iedere holte met 1 tbsp pesto, dek het geheel af met plastic folie of een strakgetrokken zakje en zet het rechtop in het vriesvak. Na twaalf uur haal je de blokjes uit het bakje en stop je ze in een vriezerzak, klaar voor de volgende keer dat je verse pesto wilt gebruiken.

Klaar is Kees! Presto Pesto! 


Deze tekst by Judith van Praag is licensed under a Creative Commons Attribution-NonCommercial-NoDerivs 3.0 Unported License.

dinsdag 10 april 2012

Essay - Probeer het eens

"SC" no 63 2e jaargang maart '85
Theo Niekus, Amsterdams straatfotograaf en uitgever van fotomagazine Report, ken ik uit ons basisjaar aan de Rietveld Academie (1979), gaf zo’n 25 jaar geleden het blad SC uit. Hij legde destijds aan mij uit waar die twee letters voor stonden. Es Say -> Essay. Een aardige vondst van een beeldend kunstenaar/ fotograaf, maar daarmee wist ik nog niet wat een essay in hield of kon houden.

De uitgave van SC was beperkt, misschien niet veel groter dan het aantal schrijvers en kunstenaars die hun bijdragen aan de themanummers leverden. De paar extra exemplaren waren te koop bij Atheneum Nieuws Centrum. De redactie lag bij Theo en mijn buurvrouw Femma, die grafische vormgeving studeerde en ook de lay-out verzorgde. Dat gebeurde lang voor praktisch ieder huishouden een computer bezat en zeker voor het fenomeen desk top publishing opmars maakte. Lay-out was een kwestie van knippen en plakken en het blad SC werd aan Femmas keukentafel handmatig in elkaar gezet.

Hoewel Theo me uitnodigde om bijdragen te leveren, leek me dat, als beginnend schrijfster te hoog gegrepen. Pas vele jaren later durfde ik wat ik op papier zette —en dan nog schuchter— een persoonlijk essay te noemen, en dat voornamelijk dankzij Philip Lopate’s voorwoord bij de indrukwekkende  bloemlezing: The Art of the PersonalEssay — An Anthology from the Classical Era to the Present.

Volgens Lopate bezit het persoonlijk essay, met haar informele vorm en directe benadering —geschreven vanuit het oogpunt van de auteur—  een tijdloosheid die duidelijk maakt dat emotie door de eeuwen heen een zelfde waarde blijft behouden. Het is daarom dat ik mij niet geneer voor wat ik zelf eerder sentimentaliteit noemde.

Een goed (foto) essayist blijft ontroeren. 









Deze tekst by Judith van Praag is licensed under a Creative Commons Attribution-NonCommercial-NoDerivs 3.0 Unported License.

dinsdag 3 april 2012

Verleden maandag


In januari 2004 kwam ik thuis met in mijn koffer onder andere Dat oude Europa: een nieuwekeuze uit de maandagstukken van Kees Fens. Ik ben zuinig op aanvullingen voor mijn Nederlandse bibliotheek. Het was mijn bedoeling om de bundel essays niet in een keer, maar met tussenpozen van een week te lezen, zoals ze ook in de Volkskrant verschenen zijn. 


Volgens mijn leeslogboek was het meteen de eerste keer raak. Als een sentimentele emigrante hield ik het aangekomen op bladzijde 11 al niet meer droog, tranen rolden over mijn wangen. Kees Fens maakte me, ver weg in Seattle, met zijn relaas over Europese beschaving aan het huilen. 


Eerlijkheidshalve moet ik er bij vertellen dat de waterlanders me vaak hoog zitten wanneer ik over vaderlandse of Europese geschiedenis lees. Het onvolprezen maandblad Ons Amsterdam kan ik ook niet lezen zonder een doos Kleenex® aan mijn zijde. Huilen om wat voorbij is, heb ik altijd al gedaan. Lezen over het verleden ontroerd me al zo lang als ik me kan herinneren, als kind zat ik al te snotteren bij het lezen over vergane zaken. 

Geschiedenis raakt me nu eenmaal diep. Kees Fens weet bij mij dan ook een gevoelige snaar te raken. Reden genoeg om te reageren op wat hij geschreven heeft. In 2004 dacht ik aan de gedachten die zijn schrijven bij mij naar boven zouden brengen de titel: Verleden maandag.

De taal die professor Fens gebruikt is rijk, onvervuild,  beeldend; de wijze waarop hij al wat hij weet verweeft met nieuwe ervaringen maakt hem tot een boeiend essayist. Tijdens ons gesprek in Desmet destijd in 2004 (voor en nadat hij voor een radioprogramma werd ondervraagd over de rol van taal in het hedendaagse leven) vroeg ik hem of hij bekend was met het werk van Philip Lopate, zijn Amerikaanse collega. Fens zei meer op de hoogte te zijn met het werk van Engelse schrijvers dan Amerikaanse. 

Vervolgens hadden we het over wat mij na aan het hart komt, het willen vast houden van emigranten aan hun moedertaal. Hij kende dat fenomeen goed dankzij zijn in Duitsland geboren vrouw.

Terug in Seattle las ik in de New York Times een stuk over essayschrijvers waarin Philip Lopate natuurlijk als vooraanstaand voorbeeld werd genoemd. Dat stuk had ik aan Kees Fens hebben willen sturen, om te laten zien dat ik niet zomaar iemand noemde, en om aan te geven dat ik hem en Lopate op een niveau plaatste.


Dankzij Literair Nederland weet ik dat de Digitale Bibliotheek van Nederland (DBNL) tijdens de boekenweek van dit jaar een inventarisatie van de bibliotheek van Kees Fens (1929-2008) presenteert. Daar zal het werk van Lopate dus niet in voorkomen.



Deze tekst by Judith van Praag is licensed under a Creative Commons Attribution-NonCommercial-NoDerivs 3.0 Unported License.