dinsdag 3 april 2012

Verleden maandag


In januari 2004 kwam ik thuis met in mijn koffer onder andere Dat oude Europa: een nieuwekeuze uit de maandagstukken van Kees Fens. Ik ben zuinig op aanvullingen voor mijn Nederlandse bibliotheek. Het was mijn bedoeling om de bundel essays niet in een keer, maar met tussenpozen van een week te lezen, zoals ze ook in de Volkskrant verschenen zijn. 


Volgens mijn leeslogboek was het meteen de eerste keer raak. Als een sentimentele emigrante hield ik het aangekomen op bladzijde 11 al niet meer droog, tranen rolden over mijn wangen. Kees Fens maakte me, ver weg in Seattle, met zijn relaas over Europese beschaving aan het huilen. 


Eerlijkheidshalve moet ik er bij vertellen dat de waterlanders me vaak hoog zitten wanneer ik over vaderlandse of Europese geschiedenis lees. Het onvolprezen maandblad Ons Amsterdam kan ik ook niet lezen zonder een doos Kleenex® aan mijn zijde. Huilen om wat voorbij is, heb ik altijd al gedaan. Lezen over het verleden ontroerd me al zo lang als ik me kan herinneren, als kind zat ik al te snotteren bij het lezen over vergane zaken. 

Geschiedenis raakt me nu eenmaal diep. Kees Fens weet bij mij dan ook een gevoelige snaar te raken. Reden genoeg om te reageren op wat hij geschreven heeft. In 2004 dacht ik aan de gedachten die zijn schrijven bij mij naar boven zouden brengen de titel: Verleden maandag.

De taal die professor Fens gebruikt is rijk, onvervuild,  beeldend; de wijze waarop hij al wat hij weet verweeft met nieuwe ervaringen maakt hem tot een boeiend essayist. Tijdens ons gesprek in Desmet destijd in 2004 (voor en nadat hij voor een radioprogramma werd ondervraagd over de rol van taal in het hedendaagse leven) vroeg ik hem of hij bekend was met het werk van Philip Lopate, zijn Amerikaanse collega. Fens zei meer op de hoogte te zijn met het werk van Engelse schrijvers dan Amerikaanse. 

Vervolgens hadden we het over wat mij na aan het hart komt, het willen vast houden van emigranten aan hun moedertaal. Hij kende dat fenomeen goed dankzij zijn in Duitsland geboren vrouw.

Terug in Seattle las ik in de New York Times een stuk over essayschrijvers waarin Philip Lopate natuurlijk als vooraanstaand voorbeeld werd genoemd. Dat stuk had ik aan Kees Fens hebben willen sturen, om te laten zien dat ik niet zomaar iemand noemde, en om aan te geven dat ik hem en Lopate op een niveau plaatste.


Dankzij Literair Nederland weet ik dat de Digitale Bibliotheek van Nederland (DBNL) tijdens de boekenweek van dit jaar een inventarisatie van de bibliotheek van Kees Fens (1929-2008) presenteert. Daar zal het werk van Lopate dus niet in voorkomen.



Deze tekst by Judith van Praag is licensed under a Creative Commons Attribution-NonCommercial-NoDerivs 3.0 Unported License.

Geen opmerkingen: