donderdag 31 december 2015

Gelukkig Nieuwjaar

Oud & Nieuw, Silvester, New Year's Eve.

Het is bij ons kwart over negen in de ochtend, en in Nederland is het kwart over zes, negen uur later wanneer ik dit stukje begin te schrijven. Op Facebook zie ik Nederlanders elkaar (en ook mij of ons) een fijne Jaarwisseling wensen. Dat heb je niet zo in de Verenigde Staten, althans niet daar waar ik gewoond heb, niet in Californië, niet in Texas, of Connecticut. Mensen wensen je Happy New Year, en dat is dat, New Year's Eve stelt niet zo veel voor. In Straatsburg en Parijs maakte ik Silvesteravond mee, naar de verjaardag van Saint Silvester die op 31 december jarig was, zelfs dat deed onder voor Oud & Nieuw in Nederland.

Ja, er is vuurwerk, en het aftellen van de laatste twaalf slagen en het dropping of the ball zoals op Times Square in New York City, maar Oudejaarsavond, en ook het Gelukkig Nieuwjaar wensen de op 1 januari, dat is in mijn herinnering zo veel gezelliger in NL dan elders. Stug bak ik ieder jaar op Oudejaarsavond knappertjes, en in plaats van de Nieuwjaarsrolletjes zoals ik ze ken uit het 'hoge' noorden draai ik er hoorntjes van die we vullen met slagroom.

Er aan wennen zal ik niet, of ben ik er eindelijk aan gewend, ik weet het niet. Misschien is het gewoon iets van mijn kindertijd. Hoe belangrijk die avond was, dat was al duidelijk dankzij de voorbereidingen, het samen met papa maken van zalm salade en rode bieten met haring salade, terwijl mama in de schuur appel beignets bakte. We aten 's'avonds wild; konijn, haas, of eend, ook al zouden we de hele verdere avond door blijven nashen. Tijdens de afwas ging de televisie aan, eerst was er het nieuws, en daarna begon het avondvullend programma dat steevast werd onderbroken voor de Oudejaarsconference op de radio. Pas in 1969, het jaar dat mijn vader overleed werd de conference, dat jaar gebracht door Seth Gaaikema op TV vertoond.

Ik herinner me dat ik als kind even een tukje deed, om voor middernacht wakker te worden gemaakt opdat we elkaar konden zoenen en veel geluk wensen met het Nieuwe Jaar. Ik herinner me de keer dat papa zo boos was dat mama hem geen zoen wilde geven dat hij de politie had gebeld, en een van de twee agenten aan mij vroeg bij wie ik zou willen blijven. Ik herinner me het vriendje dat als sarrende dronkenman andere vrouwen kuste maar niet mij, en hoe ik alleen naar huis liep. Ik weet nog goed dat ik mijn man beloofde dat het Nieuwe Jaar ons geluk zou brengen, dagen voordat ons kindje tijdens haar stuitbevalling overleed. Ik herinner me de talloze keren daarna dat we het vuurwerk op de televisie bewonderden, triggers van hoop, verlies en verdriet.

Wetend dat onze hond, bang voor 'wild' vuurwerk, zoekt naar een veilig plekje bij haar baas en vrouw, blijven we thuis. Maar na een jaar van beproeving, luiden we 2015 met veel plezier uit, en verwelkomen we met goed zin, en hoop voor de toekomst, het begin van 2016.

Hierbij onze beste wensen voor het Nieuwe Jaar!



Deze tekst by Judith van Praag is licensed under a Creative Commons Attribution-NonCommercial-NoDerivs 3.0 Unported License.

zondag 30 augustus 2015

Petje af voor Oliver Sacks - Rust zacht.

Chapeau Oliver Sacks voor het delen van al dat wat ons mensen bijzonder maakt, petje af voor het ontsluiten van de bizarre wereld.

Zo'n 30 jaar geleden maakte ik kennis met het werk van Oliver Sacks. Zijn boek The Man Who Mistook His Wife For a Hat was een aanrader. Een man die zijn vrouw aanzag voor een hoed leek me wat vergaand, aan de andere kant, mijn moeder las van alles en nog wat in hetgeen ze om zich heen zag, dus waarom niet.

Het vervolg bestond wat mij betreft eigenlijk uit een televisie serie die ik volgde tijdens verblijf in Nederland terwijl ik de oversteek naar Amerika al voorgoed gemaakt had. Wat me daar het sterkste van bijstaat is Sacks' reportage over een kunstschilder die geen kleur meer kan zien en overgaat op het maken van zwart wit schilderijen. Het deed me denken aan de schilder Armando die zich met zijn zwart wit vlaggen uitsprak over het schuldig landschap, de Tweede Wereldoorlog en de nasleep ervan.

Beide schilders geven treffend bewijs dat je niet in kleur hoeft te denken of te verbeelden, om uitdrukking te geven aan wat je ervaart. Om niet te spreken over de grijs schakeringen, denk maar aan zwart-wit fotografie of film, en hoe het leven werd weergegeven voor 1935 (toen Kodachrome werd geïntroduceerd).

De derde herinnering is aan een avond in de Seattle Central Public Library op 19 oktober, 2007. Vanaf de opening van de door Rem Koolhaas (OMA) en LMN ontworpen bibliotheek heb ik assistentie verleend bij auteurs evenementen in het Microsoft auditorium. Daar de lezingen gratis bij te wonen zijn liep het vanaf het begin storm, en soms liep het zelfs uit de hand. Zoals de keer dat Joan Didion een presentatie gaf over A Year of Magical Thinking. Zeker 600 mensen waren aanwezig in een ruimte die totaal 425 zitplaatsen biedt. Met mijn achtergrond in het theater voelde ik me volkomen thuis in deze, voor een bibliotheek, grote zaal, en al snel zorgde de manager van het Washington Center for the Book, Chris Higashi er voor dat ik aanwezig zou zijn om te assisteren wanneer een menigte werd verwacht.

Tegen de tijd dat Oliver Sacks zijn gewag zou maken had de bibliotheek een andere werkwijze bedacht. Een grote publiekstrekker werd gepland voor een avond waarop de bibliotheek normaal gesproken gesloten zou zijn. Nadat alle bezoekers het gebouw hadden verlaten, stelden degenen die naar de lezing wilden komen zich op in een rij, die vanaf de ingang aan de horizontale Fourth Avenue de hoek om ging, en de heuvel van Spring Street op. De bibliotheek beslaat een blok, met een andere ingang aan de hoger gelegen Fifth Avenue kant van het gebouw, waar in het geval van Sacks, het einde van de rij zo'n beetje terecht kwam.

Daar Chris Higashi het nog druk had met het een en ander, had ze mij gevraagd voor de lift te gaan staan, opdat ik de auteur en zijn gezelschap de weg kon wijzen naar de privé ruimte achter het auditorium waar zij hem zou opwachten mocht ze verlaat zijn. Voor ik het wist kwam Oliver Sacks met twee dames de lift uit. Hij strekte meteen zijn hand uit en schudde die van mij hartelijk. Terwijl ik mezelf voorstelde, hem welkom heette, en vertelde waar Chris Higashi was, strekte ik mijn linker arm met een theatraal gebaar uit in de richting van de privé ruimte, waarbij ik net het hoofd van de niet zo lange Chris miste. Mijn man, en een lid van de Nederlandstalige boekenclub met haar echtgenoot, die gedrieën vooraan in de rij stonden bevestigden later dit gebeuren.

Zijn presentatie was fantastisch. Hierbij een link naar de door de Seattle Public Library gemaakte MP3 Podcast op die bewuste avond. Mocht de link niet werken, probeer dan deze naar de Sacks podcast. Lukt ook dat niet omdat je misschien lid moet zijn van de bibliotheek, dan spijt me dat.

Door het onderzoeken en presenteren van individuen en zelfs hele bevolkingsgroepen die het leven anders beleefden dan de norm, leerde Oliver Sacks ons wat minder zwart-wit te denken.
En in zijn columns voor The New York Times, deelde hij zijn meest persoonlijke bevindingen, legde hij zijn eigen ontwikkeling bloot, en geeft hij op het laatst nog even heel veel meer.

Rust zacht Oliver Sacks, je leeft voort in je werk.

Eulogy in NRC
Interview met Charlie Rose over Robin Williams.
Eulogy in De Groene



Deze tekst by Judith van Praag is licensed under a Creative Commons Attribution-NonCommercial-NoDerivs 3.0 Unported License.

zaterdag 4 juli 2015

De Tour de France - Lange Afstand Wielrenner Fanaten

De Tour ging vandaag van start in Utrecht! Dat wist ik vanmorgen vroeg al, maar het was een berichtje van een Tour liefhebber in Seattle, een collega van mijn man, dat me nu aan het schrijven zette.

Tientallen jaren geleden leerde ik in Cafe Frascati​ in Amsterdam een man kennen die een fervent wielrenner bleek te zijn. We moesten maar eens een tochtje maken, Ronde Hoep bijvoorbeeld vond hij, maar niet op mijn Omafiets, dan zou ik hem niet bij kunnen houden.

Tijdens een bezoekje aan mijn moeder in Drenthe, kocht ik bij haar in het dorp een Peugeot racefiets. Eigenlijk was die 24" te groot voor mij, maar na wat sleutelen kon ik sturen, trappen en zitten, of liever nog 'hangen' want dat deed je op een racefiets zei Lex tijdens ons eerste ritje.

Als een goede leerling deed ik alles om mijn meester te behagen. Ik mocht dan vanaf mijn zevende al alleen op de fiets van en naar school hebben gereden, zo'n 16 km. per dag, er viel nog heel wat te leren. Liever niet duwen op die pedalen zoals ik op mijn gewone fiets gewend was te doen tegen de wind in, of om een brug op te komen, maar je voeten optrekkend —wat kon dankzij de toe clips.

Kontje draaien op het zadel mocht ook niet, je moest als het ware op je bekken hangen. Daar krijg je dus een slapende doos van vond ik al snel uit. En dan was er nog dood zitten, dat was je van het, als ik dat zou kunnen ervaren!

Na een paar uitjes met Lex moest ik een tijdje van fietsen afzien, want mijn schouder raakte ontstoken vanwege het te ver afstaande stuur. Toch heb ik de moed niet opgegeven, racen bleek een uitstekende remedie tegen depressie, en in moeilijke tijden heb ik als lange afstandsfietser een groot deel van Nederland aan me voorbij zien schieten.

Lex aka Alex Roeka zal deze dagen wel weer even gekluisterd als destijds aan de buis zitten, en ik, ik  kijk op mijn Macje vanuit Seattle mee.

Deze tekst by Judith van Praag is licensed under a Creative Commons Attribution-NonCommercial-NoDerivs 3.0 Unported License.

dinsdag 26 mei 2015

Schrijvers halen rouw uit het verdomhoekje

Wat me opvalt is dat verlies, verdriet en rouw sinds mijn vertrek in 1994 een zoveel meer bespreekbaar onderwerp is geworden. 

Nog steeds zijn het de ervaringsdeskundigen die hun verhaal delen, maar meer en meer zijn het beroeps schrijvers of mensen werkzaam in de media, zoals P.F. Thomèse, Marieke Poelmann​ en Daan Westerink​ die daar bijna dagelijks toe bijdragen.

Zoekend naar een taal voor rouw en verdriet deelde de literator Thomése het verlies van zijn dochtertje Isa in de literaire uitgave Schaduwkind (2013). Ook een volgend boek, De onderwaterzwemmer (april 2015) zal over rouw, en het verwerken van verlies gaan.








Journaliste Marieke Poelman beschrijft in haar boek Alles om jullie heen is er nog het verlies van ouders bij de vliegtuigramp van 2010 in Tripoli. Voor een nrc.next serie interviewde ze jonge mensen die hun ouders hebben verloren, waaronder overlevenden van de MH17 vliegtuigramp.








Het verlies van haar moeder op jonge leeftijd gaf uiteindelijk een speciale draai aan de carrière van onderzoeksjournalist en rouwdeskundige Daan Westerink. Haar boek Verder zonder jou (zie mijn eerdere recensie) is een belangrijk verzameldocument met verhalen van en voor jongeren.

Ieder van hen is het gezicht van een club waar weinigen zonder persoonlijke reden lid van zullen willen worden. 

Ze zijn herkenbaar, mensen zoals jij en ik, die verdriet om verlies in het nieuws brengen. Dankzij hen wordt het rouwproces toegankelijker voor een groter publiek, en daarmee zijn alle rouwenden geholpen.

Er is sprake van een ommekeer waar ik twintig jaar geleden op hoopte, rouw is uit 't verdomhoekje gehaald.

Deze tekst by Judith van Praag is licensed under a Creative Commons Attribution-NonCommercial-NoDerivs 3.0 Unported License.

zondag 15 februari 2015

Koffieleut - de lungo is een Americano

Onder het motto 'tijden van weleer', mijn eerste maanden in Seattle kon ik geen enkele 'barrista' zover krijgen een 'doorgelopen' espresso te trekken. Tot ik eentje die met een koffiekar voor Lower Queen Anne Hill's Tower Records & Books (nu een Chase bank) stond zover kreeg dat te doen. Precies lang genoeg, niet te kort want dan is het te zuur. Laat je het langer doorlopen, dan wordt de koffie te bitter voerden ze aan. En daar hebben ze gelijk in, althans, wat betreft hun smaak. Die verschilt natuurlijk van persoon tot persoon. Ik vond dat tikje bitter juist lekker.

De eigenaar van Victor's Espressobar in hartje Haarlem maakt op zijn website duidelijk dat ik om iets vroeg waar een goede barrista echt niet aan wil. Doorgelopen is niet hetzelfde als 'lungo', wat de Fransen en Italianen, en ook Amerikaanse barristas een Americano noemen, een espresso met wat extra heet water.

 Vanaf het moment dat ik de barrista had gevonden die mij toestond tegen de regels in te gaan, dronk ik mijn koffie buitenshuis, daar bij haar. Ze had een paar opklapstoeltjes neergezet, en als het regende, stond ik dicht tegen de kar, onder de grote parasol.
Toen Tower's verhuisde was het afgelopen. Het kostte te veel moeite uit te leggen wat ik wilde; de jongelui leren hoe ze het moeten doen, en wijken daar liever niet van af.
Nu drink ik enkel nog 'drip' want mijn maag verdraagt geen espresso meer. Misschien komt dat wel door mijn eigenwijze wens doorgelopen i.p.v. lungo to willen drinken. Hoe dan ook, met het uitblijven van maagpijn is ook de irritatie over het moeten uitleggen iets van het verleden.

Deze tekst by Judith van Praag is licensed under a Creative Commons Attribution-NonCommercial-NoDerivs 3.0 Unported License.

donderdag 15 januari 2015

Gekozen familie - van een oorlogswees

Op één dag op en neer naar Port Townsend, dat doe ik met liefde. 
Een paar dagen geleden ontving ik via een vriend die op het Olympisch schiereiland woont bericht dat ene Edmond Blau overleden was. Net als een nicht van me was deze man tijdens de Tweede Wereldoorlog een verborgen kind, en net als zij had hij als enige van zijn gezin de oorlog overleefd. Hij zou geen familie hebben in Port Townsend waar hij de afgelopen zes jaar had gewoond. Rabbijn Sarah van wie ik de email kreeg doorgestuurd, hoopte op een minyan, het minimum aantal van tien aanwezigen om een dienst te kunnen houden. 
Hoewel ik meneer Blau bij leven niet gekend heb besloot ik toch te gaan. Dat ik elke kans even de stad uit te gaan aangrijp, en dat het schiereiland één van mijn favoriete natuurgebieden is hielp natuurlijk. Port Townsend is zo'n twee-en-een-half uur rijden vanaf ons huis in Seattle, dat gaf me gelegenheid naar de audio versie van "The Nazi Officer's Wife" het verhaal van Edith Hahn Beer, een andere overlevende, te luisteren.
Met mijn hondje Mocha [moka] op de achterbank ging ik om 8:00 uur van start. Het zat me voor de wind, er waren geen opstoppingen op Interstate-5 in zuidelijke richting, de brug over de Narrows was niet open, en de mist was aan het optrekken. Daardoor reed ik 45 minuten vroeger dan verwacht het parkeerterrein van de uitvaartorganisatie op. 
Ik parkeerde naast de enige andere auto, op zo'n manier dat ik door het open raam met de bestuurster kon praten. Het bleek rabbijn Sarah te zijn. Ze was blij verrast te horen dat ik helemaal uit Seattle was gekomen, én dat ik Nederlandse bleek te zijn. 
'Hoe zeg je "I am Charlie" in het Nederlands,' vroeg ze.
'Ik ben Charlie.'
'Oh, net als Ich bin ein Berliner.'
'Nee, dat is [ich], wij zeggen [ik] with a k and [ben] as in Benjamin.' 
Er kwamen toch nog veel mensen opdagen, het auditorium zat vol, blijkbaar had Edmond Blau, voor Alzheimer's toesloeg, kans gezien vrienden te maken in zijn volledig nieuwe omgeving. Wat hem naar Port Townsend had doen verhuizen werd me tijdens de bijeenkomst niet duidelijk. 
Er waren onder de aanwezigen inderdaad geen familieleden, enkel Nancy de goede vriendin uit Los Angeles die voor dit laatste afscheid had gezorgd, en de mensen die hem verzorgd hadden; een jongeman met zijn zus, plus mensen die Blau de laatste zes jaar van zijn leven had leren kennen, waaronder zijn buurman. 
Het was een mooie dienst. Na de rabbijn, sprak Nancy over Ed, die ze dertig jaar geleden in Los Angeles, tijdens een bijeenkomst met andere kinderen die de sjoa hadden overleefd, had ontmoet. Zelf was ze niet verborgen geweest, maar gered dankzij het Duitse Kindertransport dat tussen 1938-1940 Joodse kinderen vanuit Duitsland naar Engeland vervoerde, en daarmee hielp ontsnappen aan de Naziterreur. 
Let wel, het Nederlandse Kindertransport (de titel van een boek door Fedor de Beer) staat voor het tegenovergestelde, in plaats van kinderen te redden werden Nederlandse Joodse kinderen juist van hun thuisland náár de vernietigingskampen gedeporteerd. 
Ed Blau had in Los Angeles een prachtige koopflat in Marina del Rey, met uitzicht op de jachthaven vertelde zijn vriendin Nancy. Een uitzicht waar ieder ander van zou hebben genoten, maar Ed liet de dikke overgordijnen dicht.
'Zo voelde hij zich het veiligst, in het donker,' zei ze. 
De buurman was Ed twee-en-een-half jaar geleden tegen het lijf gelopen. Ed droeg een rugtas en vroeg de weg naar het strand. Dat was nogal ver voor een man van achter in de zeventig, vond de buurman, en zo raakten ze in gesprek. Dat een goede buur beter is dan een verre vriend bleek uit de warmte waarmee deze man over Ed sprak. 'En nu houd ik op, want ik word emotioneel,' zei hij. 
Toen was de beurt aan de verzorger, een lange, wat stuntelige man. Hij stond handenwringend met zijn tenen naar binnen gekeerd, afwisselend door het ene, dan weer door het andere been zakkend voor de kist. Zijn broekspijpen lieten zijn enkels vrij, en hij had grote zwarte platte cirkels in zijn oorlellen. Het duurde even voor hij van wal stak, en de eerste zin kwam onverwacht hard aan.
'Ik beloofde mezelf meteen dat ik niet meer dan twee dagen per week voor hem te zorgen, ik zou er niet tegen kunnen langer in zijn aanwezigheid door te brengen. Maar ik raakte in de ban van Ed, en uiteindelijk zijn we bij hem ingetrokken,' hij knikte daarbij naar het meisje met ravenzwart haar dat door zijn voorganger al was aangewezen als de zus van de verzorger. 'We hebben ons twee dingen voorgenomen. Ten eerste wilden we zijn vertrouwen winnen, en ten tweede wilden we dat hij wanneer het zover was zou weten dat hij dood zou gaan in de aanwezigheid van mensen die om hem gaven, we wilden hem het gevoel geven dat we familie van hem waren.' Hij keek weer naar zijn zus, en bijna verontschuldigend naar alle aanwezigen. 'En daarin zijn we volgens mij geslaagd.' 
©2015 Judith van Praag
De begrafenisondernemer kwam naar voren en kondigde aan dat we 'de wagen met Ed' konden volgen naar de begraafplaats. 'We houden de verkeersregels in acht,' zei hij. Had ik dat echt goed gehoord, vroeg ik me onderweg verscheidene keren af, of had hij gezegd dat we dat juist niet zouden doen? Verkeer diende toch te stoppen voor een rouwstoet? Wat hij ook gezegd mag hebben, iedereen remde gewoontegetrouw op iedere hoek met een rood/wit stopteken. Zo reden we hortend en stotend, maar zonder ongelukken naar de begraafplaats, op een glooiend terrein aan de rand van het stadje. 
Ik parkeerde de Escape dicht bij de ingang en liep de heuvel op naar Eds laatste rustplaats. Anderen hadden hun auto's hoger op langs de weg gezet, en vormden al een kring, ik was niet de enige die op zich liet wachten, ik passeerde een vrouw in een zwarte jurk, die op heel hoge dunne hakken wiebelend over het modderige pad liep. Ik bood haar mijn arm, die ze meteen aannam. 
'Ik heet Carol,' zei ze, en ook ik stelde me voor. Ze woonde vlak bij Fort Worden en toen ze hoorde over de begrafenis had ze al haar afspraken afgezegd. 'Zo'n dappere man, zo heldhaftig,' zei ze. Hoezo dapper dacht ik. Hij was een kind, hij deed wat hem gezegd werd, hij overleefde de oorlog, wat is daar heroïsch aan? Maar ik zei niets. We hadden ieder onze eigen beweegredenen om aanwezig te zijn.  Zodra we het graf bereikt hadden liet Carol mijn arm los, ze gaf me een tikje, 'Thank you honey.' 
De rabbijn zei een gebed, en wij allen zeiden kaddish, het gebed voor de levenden, en allemaal kwamen we aan de beurt om met een schep aarde op de kist van Edmond Blau te deponeren. 
'Rust zacht,' zei ik. Daarvoor was ik gekomen, om Ed in zijn moerstaal vaarwel te zeggen. 
Het was een mooie teraardebestelling, op een plek met een wijds uitzicht op de plaats waar Edmond Blau dood ging temidden van mensen die tot zijn gekozen familie behoorden. 
Terug bij de auto heb ik mijn leren schoenen en stadse jas verwisseld voor gympen en een windjak, en ben ik nog even naar North Beach gereden. Het water van de Straat van Juan de Fucha de de mist en de hemel vertoonden verschillende schakeringen van grijs. Een loeiende misthoorn kondigde een containerschip aan nog voor het uit de mist te voorschijn kwam. Mocha volgde  blaffend de breuklijn van de golven, de mist trok op, en een schuchter zonnetje kwam te voorschijn.
©2015 Judith van Praag
Na een kwartiertje op het strand  gespeeld te hebben met mijn vrolijke hond maakte ik weer rechtsomkeert. Nog voor ik de hoofdweg had bereikt opende ik dankbaar mijn boterhamzakje. Een eitje, en een broodje, of op zijn minst die obligate plak cake met koffie die je in Nederland standaard na een begrafenis krijgt aangeboden zou wel lekker zijn geweest.

Typisch dat niemand daar aan had gedacht. Er werden, gezien de email van de rabbijn minder dan tien mensen verwacht voor het laatste afscheid van Edmond Blau. Die handvol bekenden waren misschien wel naar zijn huis gegaan voor een kop koffie.
Zo zie je maar hoe een 81-jaar-oude man met Alzheimer's, een verborgen kind zonder bijzondere aanwezigheid op het Internet — van wie ik na Google-en uiteindelijk enkel de laatste woonplaats vond— toch een spoor achterlaat, al zijn het de voetafdrukken op het modderig pad, op het strand, en de herinnering aan het laatste afscheid. Rust zacht Edmond Blau.


Deze tekst by Judith van Praag is licensed under a Creative Commons Attribution-NonCommercial-NoDerivs 3.0 Unported License.