Ooit kwam ik Ischa Meijer op het Rokin tegen. Jaren daarvoor had ik, als werkstudente, wekelijks bij hem thuis gekookt. Zijn opdracht in mijn exemplaar van Hoeren luidde: 'Voor Judith die kleine keuken prostituee.' Hij bedankte me voor een brief die ik hem gestuurd had naar aanleiding van zijn debuut op het toneel.
'Mooie brief,' zei hij, 'maar wel veel foutjes.'
Ik schaamde me dood, ik wist precies waar hij het over had. Dat ik de zesde klas van de lagere school had overgeslagen, maar de stof die in dat laatste jaar werd gepresenteerd nimmer had (bij)geleerd leek me geen goed excuus.
Jarenlang bleef het ploeteren. Stam + t was één van de regels die er in de vijf jaar op de lagere school goed was ingehamerd, evenals 't kofschip. Later leerde ik dat 't fokschaap ook voldeed als ezelsbruggetje om uit te vinden of er een t dan wel d gebruikt moest worden voor de verleden tijd van een werkwoord.
Wat deed ik mijn best. En toch slopen er altijd weer foutjes mijn schrijfwerk binnen. Een belangrijke reden waarom ik dacht nooit een goed schrijfster te kunnen worden, en zeker nooit iets naar en Nederlandstalige publicatie te kunnen sturen. Die opmerking van Ischa komt me na al die jaren nog als vernietigend voor. Mooie brief, maar wel veel foutjes. Een dooddoener van je welste. Had dan even de moeite gedaan me te leren wat ik fout deed, denk ik nu. Ik heb jou toch een plezier gedaan door speciaal voor jou een éénpersoons pannetje champignonsoep te maken, ook al stond het niet op het menu? Maar ja, hij had wel iets anders aan zijn hoofd, denk ik dan maar.
Het duurde tientallen jaren voor ik leerde dat kijken naar de stam niet altijd de juiste truc is.
Schreven we tot voor een paar dagen: Fabiola huist in de Haarlemmer Poort, sinds het overlijden van Amsterdams Levende kunstwerk is het: Fabiola huisde op de etage boven de poort aan het einde (of het begin) van de Haarlemmerdijk. Waarom dat zo is werd me pas zo'n tien jaar geleden duidelijk dankzij een stuk in een vaktijdschrift voor Neerlandici. Blijkbaar was ik niet de enige die moeite had met de verleden tijd.
Liever dan naar de stam van een werkwoord te kijken in het geval van huizen, huis, kijken we naar de onbepaalde wijs, het hele werkwoord, oftewel infinitief: huizen, om vervolgens -en weg te laten. De laatste letter blijkt dan een z, en die letter, lieve schrijvende lezers, komt niet voor in 't kofschip, of 't fokschaap. Een makkie om uit te leggen, maar je moet er wel op komen dat iemand dat niet al zou weten. Zonder dat inzicht maakt zelfs de beste schrijfster er een soepie van.
In het kort: Taalkunst organiseertwerkwoorden.
Deze tekst by Judith van Praag is licensed under a Creative Commons Attribution-NonCommercial-NoDerivs 3.0 Unported License.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten