In januari 2004 kwam ik thuis met in mijn koffer onder andere Dat oude Europa: een nieuwekeuze uit de maandagstukken van Kees Fens. Ik ben zuinig op aanvullingen voor
mijn Nederlandse bibliotheek. Het was mijn bedoeling om de bundel essays niet in
een keer, maar met tussenpozen van een week te lezen, zoals ze ook in de
Volkskrant verschenen zijn.
Volgens mijn leeslogboek was het meteen
de eerste keer raak. Als een sentimentele emigrante hield ik het
aangekomen op bladzijde 11 al niet meer droog, tranen rolden over mijn wangen.
Kees Fens maakte me, ver weg in Seattle, met zijn relaas over Europese
beschaving aan het huilen.
Eerlijkheidshalve moet ik er bij vertellen dat de waterlanders me vaak hoog zitten wanneer ik over vaderlandse of Europese geschiedenis lees. Het onvolprezen maandblad Ons Amsterdam kan ik ook niet lezen zonder een doos Kleenex® aan mijn zijde. Huilen om wat voorbij is, heb ik altijd al gedaan. Lezen over het verleden ontroerd me al zo lang als ik me kan herinneren, als kind zat ik al te snotteren bij het lezen over vergane zaken.
Geschiedenis raakt me nu eenmaal diep. Kees Fens weet bij mij dan ook een gevoelige snaar te raken. Reden genoeg om te reageren op wat hij geschreven heeft. In 2004 dacht ik aan de gedachten die zijn schrijven bij mij naar boven zouden brengen de titel: Verleden maandag.
De
taal die professor Fens gebruikt is rijk, onvervuild, beeldend; de wijze waarop hij al wat hij weet verweeft met
nieuwe ervaringen maakt hem tot een boeiend essayist. Tijdens ons gesprek in
Desmet destijd in 2004 (voor en nadat hij voor een radioprogramma werd ondervraagd over de rol
van taal in het hedendaagse leven) vroeg ik hem of hij bekend was met het werk
van Philip Lopate, zijn Amerikaanse collega. Fens zei meer op de hoogte te zijn
met het werk van Engelse schrijvers dan Amerikaanse.
Terug in Seattle las ik in de New
York Times een stuk over essayschrijvers waarin Philip Lopate natuurlijk als
vooraanstaand voorbeeld werd genoemd. Dat stuk had ik aan Kees Fens hebben willen
sturen, om te laten zien dat ik niet zomaar iemand noemde, en om aan te geven
dat ik hem en Lopate op een niveau plaatste.
Vervolgens hadden we het over wat mij na aan het hart komt, het willen vast houden van emigranten aan hun moedertaal. Hij kende dat fenomeen goed dankzij zijn in Duitsland geboren vrouw.
Dankzij Literair Nederland weet ik dat de Digitale Bibliotheek van Nederland (DBNL) tijdens de boekenweek van dit jaar een inventarisatie van de bibliotheek van Kees Fens (1929-2008) presenteert. Daar zal het werk van Lopate dus niet in voorkomen.
Deze tekst by Judith van Praag is licensed under a Creative Commons Attribution-NonCommercial-NoDerivs 3.0 Unported License.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten