"SC" no 63 2e jaargang maart '85 |
De uitgave van SC was beperkt, misschien niet veel groter dan het aantal schrijvers en kunstenaars die hun bijdragen aan de themanummers leverden. De paar extra exemplaren waren te koop bij Atheneum Nieuws Centrum. De redactie lag bij Theo en mijn buurvrouw Femma, die grafische vormgeving studeerde en ook de lay-out verzorgde. Dat gebeurde lang voor praktisch ieder huishouden een computer bezat en zeker voor het fenomeen desk top publishing opmars maakte. Lay-out was een kwestie van knippen en plakken en het blad SC werd aan Femmas keukentafel handmatig in elkaar gezet.
Hoewel Theo me uitnodigde om bijdragen te leveren, leek me dat, als beginnend schrijfster te hoog gegrepen. Pas vele jaren later durfde ik wat ik op papier zette —en dan nog schuchter— een persoonlijk essay te noemen, en dat voornamelijk dankzij Philip Lopate’s voorwoord bij de indrukwekkende bloemlezing: The Art of the PersonalEssay — An Anthology from the Classical Era to the Present.
Volgens Lopate bezit het persoonlijk essay, met haar informele vorm en directe benadering —geschreven vanuit het oogpunt van de auteur— een tijdloosheid die duidelijk maakt dat emotie door de eeuwen heen een zelfde waarde blijft behouden. Het is daarom dat ik mij niet geneer voor wat ik zelf eerder sentimentaliteit noemde.
Een goed (foto) essayist blijft ontroeren.
Deze tekst by Judith van Praag is licensed under a Creative Commons Attribution-NonCommercial-NoDerivs 3.0 Unported License.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten