maandag 23 januari 2017

Rust zacht Robert Anker | Wie schrijft, die blijft - In de wereld

Beeldend kunstenaar Louis van Poeteren schreef een prachtige eulogie voor zijn jeugdvriend Robert Anker. Ze vierden als tieners Rob's verjaardag, ze luisterden naar en maakten muziek, in een Noord-Hollandse garage band wellicht. Jonge honden, jongens met esprit en met een toekomstverhaal. Het komt me voor alsof ze de Titaantjes zouden kunnen worden van hun eigen tijd.

Rob is in april jarig. Op dat feestje zijn Peter, Leen en Klaas aanwezig. Andere jongens van het dorp. Rob en ik hebben vetkuiven, maar zij zijn vetkuiven. Peter heeft een unieke hoerakuif en lijkt op James Dean. Leen doet denken aan Vince Taylor en Klaas is een verontrustende incarnatie van Elvis Presley.. Als feestmuziek geen Jan en Kjeld, maar Kom van dat dak af van Peter Koelewijn and his Rockets. Nederlandse rock’n roll, dus ook geen echte muziek. De gitaar die Rob voor zijn verjaardag heeft gekregen is wel echt en meteen haalt hij er muziek van Eddie Cochran uit. Daar lijkt hij een beetje op. Hij draagt nauwe jeans en puntschoenen. Zijn ogen hebben een gekwelde uitdrukking en de toppen van zijn vingers zijn nerveus. Hij spaart zich niet en is zonder twijfel muzikaal. Diezelfde avond nog zingt hij Three Steps to Heaven. Kan Rob dan zingen? Behalve bugel, piano, en nu dus gitaar, beheerst hij ook de falset. Daarom kan hij zingen, want falset is voor mij een onoverkomelijk probleem. Geliefde zangers als Jimmy Jones en Del Shannon exploderen in hun falsetto. Als ik probeer mee te zingen, blijf ik steken in een hees gepiep. Niet Rob, die klatert moeiteloos door de hoogste registers. Ik gevoel zoiets als bewondering. ~ Louis van Poeteren


In De Volkrant lees ik dat de schrijver, dichter, literair criticus Robert Anker na een kort ziekbed is overleden —op de verschijningsdag van zijn nieuwste boek. De auteur had In de wereld, morgen 24 januari 2017, feestelijk zullen presenteren. Hij had met het publiek zullen spreken over zijn historisch roman. '...[die] moet nu op eigen houtje de wereld in.'

Daar kunnen wij toch wel een handje bij helpen? Ik kan niet anders dan denken dat Rob Anker daarmee in de zevende hemel zou zijn. Hij leeft voort in herinneringen, en in zijn werk.

Deze tekst by Judith van Praag is licensed under a Creative Commons Attribution-NonCommercial-NoDerivs 3.0 Unported License.

vrijdag 13 januari 2017

Wie is de schilder van duinlandschap tussen 't Allardsoog en Bakkeveen?

Op zoek naar beelden met betrekking tot de geschiedenis van het Friese dorp Bakkeveen, vond ik Willem Dolstra's stukje, met deze illustratie. 

Dit schilderij doet het me, zonder er meer over te weten, denken aan de stijl van de Amsterdamse School; aan het Scheepvaarthuis, appartementsgebouwen aan de Hobbemakade, aan Het Schip. Ik zie in gedachten een interieur met lambrisering, pluche tafelkleden, en Art Nouveau beschilderingen op hout en tegels.

De compositie maakt dat je het schilderij ingezogen wordt. De voorgrond is zo dichtbij, dat de details van het bladgroen identificatie mogelijk maken. Het holle zandpad leidt via de rechter zijkant van het schilderij achter de duinkop langs naar de linkerbovenhoek. Dolstra, die het origineel moet hebben gezien merkt op dat daar een paar huisjes staan, half verscholen tussen de bomen.

Stel je voor dat je op dezelfde plaats staat, of liever nog, zit, als de maker. Stel je voor dat het geen schilderij maar een foto is, en jij de maker. Jouw oog, het oog van de camera.

Voor mij is dat extra gemakkelijk, want ik ken dat gebied maar al te goed. Als zevenjarige belandde ik met mijn ouders op een boerderij in de weilanden aan de andere kant van wat toen nog Volkshogeschool Allardsoog genoemd werd. Mijn moeder haalde daar azalea's bij de kas, en leverde de uitgebloeide plant in en kwam dan weer thuis met eentje in de knop.

Iedere vrije middag ging ik er naar de bibliotheek om boeken te ruilen, maar ook ter plekke te lezen. Na niet al te lange tijd had ik alle boeken op de kinderafdeling tig-maal gelezen. Alida de Vries, de bibliothecaresse, kwam er dankzij een strikvraag achter dat ik boeken, die ik zogenaamd voor mijn vader leende, gelezen had. Ze moet mijn moeder daarop aangesproken of opgebeld hebben. Daarna gingen we een keertje bij haar op thee visite. Ze woonde met haar vader in een huis aan de verharde weg richting Zevenhuizen. Ik mocht voortaan geen boeken meer lenen voor mijn vader. Juffrouw de Vries wees boeken in de volwassenen afdeling aan voor mezelf.

Tijdens de zomervakantie kwamen kinderen van heinde en ver naar het zomerkamp op 't Allardsoog. Mijn moeder zorgde er voor dat ik daar ook naar toe kon. Ik sliep thuis, maar deed mee met activiteiten. Ook at ik mijn van huis meegebrachte boterham aan lange houten picnic tafels, samen met de anderen.

We speelden in de duinen en op de heide, renden door het bos tijdens de speurtocht, knipten en plakten kostuums gemaakt van oude kranten. Een van de dagen hoefde ik geen boterham mee. De leiding bakte pannenkoeken gemaakt met melk van mijn moeders geit, Tilly.

In de linker onderzoek van het schilderij staat dat in1932 is gemaakt, ik zat er dus zo'n twintig jaar naast. Toch kan een later gemaakt kunstwerk nog wel iets te maken hebben met een stijl die eerder opmars maakte.  Ik ben benieuwd of de eigenaren, Tom Ruigrok en Lideke Ruigrok-van der Wielen (kleindochter van Jarig van der Wielen, de grondlegger van de Volkshogescholen) er achter zijn gekomen wie nu eigenlijk de schilder was.



Deze tekst by Judith van Praag is licensed under a Creative Commons Attribution-NonCommercial-NoDerivs 3.0 Unported License.