|
Guillaume Lo A Njoe '59 |
Mijn vader, geboren in Antwerpen in 1898, kookte vaak en net even anders dan mijn Amsterdamse moeder. Als zij flensjes bakte, dan maakte hij pannekoeken als wagenwielen. Aan sommige gerechten werkten we met zijn drietjes. Hij sneed de extra lange frieten, ik droogde ze in een theedoek en mijn moeder stond achter het frituur, want daar werd Papa maar zenuwachtig van. Ondertussen klopten hij en ik om beurten eierdooiers met azijn, en gedruppelde olie tot mayonaise. Slasaus of dressing was echt te min voor onze Vlaamsche friet.
We aten vaak orgaanvlees. Behalve niertjes, lever en maag kookte Papa ook uier. Voor de honden, zei hij, maar wanneer het warm uit de pan kwam, dan sneed hij plakken van de vuilwitte, schuimachtige massa en besmeerde die met grove mosterd. Smullen! Koud was het niet te (vr)eten. De maag of ‘tripe’ werd geserveerd in aangemaakt kookvocht, met gekookte aardappelen. Ik herinner me een diner in onze laatste woning in Amsterdam, aan de Ceintuurbaan, met Aatje Veldhoen,
Guillaume Lo A Njoe en Simon Vinkenoog, waarbij ik op een stapel telefoonboeken aan tafel zat.
|
Guillaume Lo A Njoe '60 |
Sommige zinnen uit mijn vroege kindertijd kwamen me lang voor als toverspreuken, toen ik zelf kon lezen begreep ik wat 'welterustenslaaplekkergezondweeropgodzegentje' letterlijk betekende, terwijl ik de strekking allang daarvoor aanvoelde. Hetzelfde was waar voor 'Guillaumeloanjoe'. Pas in 1985 tijdens bezoek aan een tentoonstelling van Surinaamse kunstenaars in de Nieuwe Kerk, drong het tot me door dat Guillaume de voornaam was van Lo A Njoe, van wie ik overigens dankzij mijn erfenis een portfolio met tekeningen bezit.
Op het smulweb vond ik een recept voor gekookte en vervolgens
gebakken uier met koolsla en mosterd dressing. Dressing, dat is natuurlijk een anglicisme, en éen die me gek genoeg, maar waarschijnlijk vanwege de combinatie met uier, aan een snelverband doet denken. Maar laat ik nu de trek in eten niet bederven.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten