zaterdag 3 december 2011

Borduren of schrijven, essentie is de kunst


Het NRC vermeldt in de krant van vandaag dat François Lesage overleden is. Die naam roept herinneringen op aan Parijs en Mumbai. 


Jan Weduwer, hoofdredacteur van het tijdschrift (pure) style (en het Society Shop blad MAN) stuurt me in de herfst van 1988 op pad om voor de mode editie '88/'89 een stuk over de borduur-ster te verzorgen.

Mijn idee! 
In die tijd hoopte ik erop om tezijnertijd over te stappen van het ontwerpen voor het theater, naar het schrijven erover. In het schaduwgebied waarin ik me bevond, kon ik me niets meer passends voorstellen dan een bezoek aan een atelier waar de creaties van beroemde modeontwerpers voorzien werden van kraaltjes en pailletten.

Een interview met de accessoires ontwerper van het huis Lesage, Gerard Tremolin, en het over de schouders kijken van een aantal vrouwen die nijverig het fijne naaldwerk verzorgden, resulteerde in acht pagina's tekst. 
Dat moest ingekort, dat was duidelijk, zei de redactrice toen ik weer terug was in Amsterdam. 

Inkorten?

Het inkorten van een jurkje, dat was mijn pakkie an, maar woorden schrappen? Dat was mij als nieuweling op het schrijversterrein volkomen onbekend, en naar het bleek volstrekt onmogelijk.  

Een beetje advies was niet zo gek geweest. 

Wanneer je met weinig ruimte te kampen hebt omdat je redacteur je een maximum aantal woorden heeft opgegeven, dan is het zaak dat je focust op een bepaald onderwerp, of zelfs onderdeel van een onderwerp. Hele paragrafen vallen op die manier weg. Vervolgens laat je alle overbodige woorden vallen. Net zo lang tot de essentie overblijft.

Had die redactrice me dat verteld, dan had ik iets van haar geleerd. Maar daar kwam het niet van. Tegen de tijd dat het blad in de winkel lag was van mijn ode aan Lesage niet meer over dan zo'n 400 woorden. Het zou nog jaren duren voor ik mijn lievelingen zou kunnen vermoorden. Heb geen angst, 'killing your darlings' is een vrij onschuldige term uit de schrijverswereld.

Wat betreft het handwerk dat destijds nog in Parijs zou worden uitgevoerd, een paar maanden na mijn bezoek aan Atelier Lesage vertelde Tarun Tahiliani, oprichter van Ensemble in Mumbai (destijds nog Bombay), dat het merendeel van Lesage's werk werd uitbesteed in India. 
'Hier om de hoek,' zei hij, 'ik kan je die borduursters zo laten zien.'
 Was ik toen meer journalist geweest dan ontwerpster, of liever liep ik toen niet nog in dat niemandsland rond, dan had ik tegen hem gezegd: 'Laat maar zien.'  
En dan was ik vast ook met hem mee gegaan naar Rajasthan om die meesterlijke wevers op te zoeken waar hij zijn onwaarschijnlijk mooie stoffen vandaan liet komen. 
Maar had ik destijds het huis Lesage ten schande willen maken, door te schrijven dat het borduurwerk niet in Parijs maar in India gemaakt werd? Ik betwijfel het, daarvoor had ik een te groot respect voor de ontwerper, zijn vak en bedrijf. Ik stond er als ontwerpster té dicht bij.


François Lesage(1929-2011) leeft voort in de herinnering aan zijn creaties.


Interesse in het borduurvak? Je kunt het leren bij Ecole Lesage!

Deze tekst by Judith van Praag is licensed under a Creative Commons Attribution-NonCommercial-NoDerivs 3.0 Unported License.

zaterdag 17 september 2011

Als een vogeltje - Prinses Christina zingt voor Prins Bernhard

Vorige week heb ik een nieuw familielid leren kennen. Nee, geen baby, dus eigenlijk kan ik beter schrijven dat een oudere neef uit België via het Internet contact met me heeft gezocht. We mailen de hele week al heen en weer over de familie waar ik niet mee ben opgegroeid, maar waarvan ik dankzij het Internet de afgelopen 10 jaar toch een aantal heb mogen leren kennen.Veel mensen gaan naar ancestry.com voor genealogische informatie, maar dat heb ik niet eens hoeven doen.

Enfin, die goeie ouwe neef berichtte me vandaag over een prachtig lied, La Golondrina (De zwaluw), gezongen door Prinses Christina. Ik, met mijn domme kop, had niet in de gaten dat hij het over 'onze' prinses had. Hoewel, niet zó verwonderelijk, want uiteindelijk hadden we het over twee van zijn schoonzussen gehad, plus één van zijn nichtjes die ook zo heten.

In reaktie op de hyperlinks die ik hem zond voor Youtube, die zouden leiden naar vertolkingen door Placido Domingo en zelfs Nan Mouskouri schreef hij: "Met alle respect, ,maar sorry hoor, die Placido zingt voor de centen, en Prinses Christina voor het gevoel, hij haalt het niet bij haar.'

Dus heb ik Google gevraagd me naar La Gonondrina - Prinses Christina te leiden. En nog had ik geen sjoege. Wie is toch dat mevrouwtje die daar zo plechtig staat, vroeg ik me af. Had koning Boudewijn een dochter? En wat een prachtig orkest! Wie is dat nu toch. Oenig heh! Pas toen ik de kist van Prins Berhard zag staan viel het kwartje. Nooit geweten dat Prinses Christina zo lieflijk zingen kon.


Hierbij een engelse vertaling. Mijn excuses voor het niet in het Nederlands vertalen, ik heb schele koppijn en vierkante ogen van naar het computerscherm staren, en ga nu een tukje doen. 


Here are the lyrics posted in the Irish 60's Songbook that ard mhacha referred to:

The Swallow (La Golondrina)

(Serradell/Richter)
Recorded by Brendan Bowyer & The Royal Showband
Lyrics submitted by Liam O'Reilly

To far off lands, the swallow now is speeding
For warmer climes and sun-drenched foreign shores
While cooler breezes tell of summer fading
My heart with you, into the heavens will soar.

Oh graceful swallow bear a message of love
For on your journey, lies the land of my heart
As down you sweep, shed my blessings upon them
That tell of love which in my heart still burns

Among those shores are all that I care or live for
My home, my loved ones, waiting for my return
Then glide downwards as you see from above
A sea swept isle from which we had to part

Each winter long console me in my dreaming
And you fond swallow on your gleaming wings
Will speed as I would wish I could go speeding
Straight to their hearts, and with you my love bring

Oh graceful swallow . . .
(repeat last line)

dinsdag 6 september 2011

Uit de Kunst | Uier met mosterdsaus

Guillaume Lo A Njoe '59
Mijn vader, geboren in Antwerpen in 1898, kookte vaak en net even anders dan mijn Amsterdamse moeder. Als zij flensjes bakte, dan maakte hij pannekoeken als wagenwielen. Aan sommige gerechten werkten we met zijn drietjes. Hij sneed de extra lange frieten, ik droogde ze in een theedoek en mijn moeder stond achter het frituur, want daar werd Papa maar zenuwachtig van. Ondertussen klopten hij en ik om beurten eierdooiers met azijn, en gedruppelde olie tot mayonaise. Slasaus of dressing was echt te min voor onze Vlaamsche friet.

We aten vaak orgaanvlees. Behalve niertjes, lever en maag kookte Papa ook uier. Voor de honden, zei hij, maar wanneer het warm uit de pan kwam, dan sneed hij plakken van de vuilwitte, schuimachtige massa en besmeerde die met grove mosterd. Smullen! Koud was het niet te (vr)eten. De maag of ‘tripe’ werd geserveerd in aangemaakt kookvocht, met gekookte aardappelen. Ik herinner me een diner in onze laatste woning in Amsterdam, aan de Ceintuurbaan, met Aatje Veldhoen, Guillaume Lo A Njoe en Simon Vinkenoog, waarbij ik op een stapel telefoonboeken aan tafel zat.

Guillaume Lo A Njoe '60
Sommige zinnen uit mijn vroege kindertijd kwamen me lang voor als toverspreuken, toen ik zelf kon lezen begreep ik wat 'welterustenslaaplekkergezondweeropgodzegentje' letterlijk betekende, terwijl ik de strekking allang daarvoor aanvoelde. Hetzelfde was waar voor 'Guillaumeloanjoe'. Pas in 1985 tijdens bezoek aan een tentoonstelling van Surinaamse kunstenaars in de Nieuwe Kerk, drong het tot me door dat Guillaume de voornaam was van Lo A Njoe, van wie ik overigens dankzij mijn erfenis een portfolio met tekeningen bezit.

Op het smulweb vond ik een recept voor gekookte en vervolgens gebakken uier met koolsla en mosterd dressing. Dressing, dat is natuurlijk een anglicisme, en éen die me gek genoeg, maar waarschijnlijk vanwege de combinatie met uier, aan een snelverband doet denken. Maar laat ik nu de trek in eten niet bederven.

zondag 12 juni 2011

Sluikreclame

Van de week zocht ik, vanwege een bijzonder intrigerende marketing strategie van Seth Godin, het woord sluipreclame op in mijn woordenboek, en kon het niet vinden. Niet zo raar, want het bestaat niet. Google hielp me uit de brand, het is sluiKreclame, het tersluiks introduceren van een product in een televisieshow of film. Dat ik dacht dat het sluiPreclame was is niet zó gek, een product sluipt immers dankzij de media, zonder dat je het echt in de gaten hebt je onderbewustzijn binnen.

Het is niet zelden dat een woord dat volledig ingeburgerd is in de Nederlandse spreektaal, wanneer vertaalt in het Engels, een heftigere indruk maakt dan in mijn moerstaal. Dat geldt ook voor de typisch Nederlandse uitdrukking sluikreclame. De vertaling van tersluiks in het Engels is 'stealthily', 'on the sly', 'clandistinely', en geloof me maar dat komt niet echt positief over. Waarschijnlijk zeggen Engelstaligen daarom liever 'product placement'.

De manier waarop de bruidsjurken van Vera Wang, Christian Lacroix, Oscar de la Rente en Vivian Westwood worden genoemd in Sex in the City is niet tersluiks (ook al denkt iemand op YouTube aan de hand van dit segment van SIS uit te leggen wat 'the Dutch' verstaan onder sluikreclame), dat is regelrechte reclame. Zijn die ontwerpers daarmee sponsors van de show? Ja, al is het alleen al door de creaties waar een aardig prijskaartje aanhangt uit te lenen voor die episode van SIS zonder huur te eisen. Zoiets heet naamsvermelding. Sluikreclame betekent dat film en televisiemakers op gerafineerde wijze een product in een show of film plaatsen. Een flesje Coca-Cola® in de hand van de hoofdrolspeler of een Starbucks® koffiekop op tafel bij de ochtendpraatshow.

A propos Christian Lacroix, als je de op de hierboven gemaakte link hebt geklikt dan heb je gezien dat zijn website "under construction" is. Dat is een eufemisme, wanneer je bedenkt dat de ontwerper die wat mijn betreft een lichtend voorbeeld was in de jaren tachtig in 2009 zijn faillissement moest aankondigen. Dat hij door de bruidsjurken passende Carrie Bradshaw (Sarah Jessica Parker) in één adem werd genoemd met Wang, de la Rente en Westwood maakt die wetenschap eigenlijk nog triester.

zondag 8 mei 2011

Moeders Herinnering

Eerstgeboren of eerst gebeld? 
Mijn schoonmoeder en haar zus hoeven dankzij hun mobieltjes niet bij de telefoon te zitten, wachtend op telefoontjes van hun kinderen, maar dat betekent niet dat er geen 'score' wordt gehouden. Het eerste telefooontje telt dubbel, maar ergens ook weer niet, want één van de kinderen moet uiteindelijk toch de eerste zijn. Wie als tweede belt maakt niet zoveel uit, maar daarna gaat het er om spannen. Twee van de vier of in het geval van de zus, drie, hebben van zich laten horen, wie zal de volgende zijn? De jongere zus zal hoogstwaarschijnlijk winnen, voor haar hoeven immers slechts drie kinderen te bellen, maar je weet nooit, stel je voor dat haar middelste kind op zich laat wachten ... Wanneer ze uiteindelijk allemaal gebeld hebben delen de moeders in elkanders vreugde.

Een Hallmarkkaart zegt wel veel, maar niet alles. 
Iedere zus heeft drie kaarten waaruit blijkt dat haar kinderen van haar houden, haar eren en dankbaar zijn voor alles wat ze ontvangen hebben van hun mama. Ieder drie, een vierde kaart ontbreekt omdat de oudste zoon van mijn schoonmoeder nu eenmaal niet veel opheeft met een dergelijk vertoon. Hij lacht om de overdreven voorgedrukte teksten op verjaardagskaarten die na ontvangst in de prullenbak verdwijnen en weigert de commercie te spekken door iets dergelijks te versturen. Liever verrast hij iemand met opgenomen muziek, een huisconcert, of zelfs een instrument. Met die houding, was hij een man naar mijn moeders hart.

Eens een moeder altijd een moeder. 
Moederdag vond mijn moedertje namelijk maar onzin, dat ze moeder was dat wist ze ook zonder kaart. Met mijn bestaan herinnerde ik haar daar al aan, iedere dag, dat was natuurlijk —vanzelfsprekend. En het uitwisselen van attenties was in ons gezin nooit beperkt tot een bepaalde dag. Wat heet, mijn ouders konden zelfs een verjaardagscadeau niet bewaren tot de dag zelf was aangebroken, maar daarover meer een andere keer ...

Gisteren was het achtien jaar geleden dat ik begon aan een weekendcursus papiermaken, een poging om weer eens iets creatiefs te doen na vier maanden rouw. De concentratie die kwam kijken bij het maken van nieuw zijdezacht papier uit snippers die ik samen met andere cursisten had gescheurd deed me mijn verdriet een aantal uren vergeten.

Vandaag 8 mei, is het achtien jaar geleden dat ik mijn eerste Moederdag vierde met het scheppen van papier. Tijdens de lunchpauze destijds, liep ik huilend over straat, een moeder zonder kind, maar ik kwam thuis met de eerste paar pastelkleurige vellen waaronder eentje waarin een handje rozenblaadjes en zelfs een linoafdruk in verzonken lag.

Troostrijk scheppen.
Na dat weekend verscheurde ik een groot deel van mijn zakelijke administratie, tot aan belasting enveloppen toe. Wekenlang deed ik niets anders dan papmaken van wat ooit van belang was. De grauwe, gekoetste brei leverde een grove papiersoort waarin soms blauwe of oker snippers nog herinnerden aan een verleden tijd.

Pas in de herfst van 1993 wist ik het aldus verkregen papier te gebruiken voor pen en inkt tekeningen —een speciale herinnering aan het feit dat ook ik moeder ben.



"In the eyes of the Gods we are ants", Amsterdam 1993. Handgeschept papier, pen en inkt, rozeblaadjes, linoleumdruk



This work by Judith van Praag incl. illustrations is licensed under a Creative Commons Attribution-NonCommercial-NoDerivs 3.0 Unported License

maandag 18 april 2011

Letterlijk Onvertaalbaar


Het Nederlands is een rijke taal, rijker dan het Engels durven wij wel eens te beweren. Dat blijkt wel uit de woorden in mijn moerstaal die niet letterlijk te vertalen zijn. Dergelijke woorden ga ik op dit blog op een rijtje zetten. Niet in alfabetische volgorde, althans, niet meteen. Wanneer ik een stukje plaats op het blog, dan archiveer ik meteen een verwijzing onder 'onvertaalbaar' in het horizontale menu. 

Even terzijde: wat wordt in Nederland gebruikt voor (hyper)'link'?

Vanmorgen liet ik de hoofdpersoon in het scenario dat ik aan het schrijven ben door zijn atelier ijsberen.
Wat me daarbij voor ogen komt zijn die enorme witte beren in Artis die ongedurig rond stappen in hun beperkte territorium. En terwijl je van een gekooide tijger zou kunnen zeggen dat hij zich getergd langs de tralies rept, heb ik een dergelijk idee nooit gekregen bij het zien van de ijsbeer. Ze hebben vaak iets ontroerend oenigs, vooral wanneer ze op hun achterpoten staan. Logge types —en wat me vooral vreselijk lijkt in een klimaat waar dat echt belachelijk is— permanent gehuld in dikke winterjassen. Zie ik ze daarentegen in het wild, hollend over het telkens sneller afkalvend ijs, dan is er niets oenigs aan, en raakt het beeld van een in eigen milieu gevangen dier me tot diep in mijn ziel. 

Dergelijke gedachten komen op wanneer ik eventjes in het Nederlands - Engels woordenboek van Ten Bruggencate kijk of er echt niets beters dan 'pacing' te vinden is voor ijsberen. 

Letterlijk Onvertaalbaar
1. IJsberen

dinsdag 12 april 2011

De smaak van taal

De taal is me met de paplepel(*) ingegoten(*), dat is een cliché van heb ik jou daar. En daar kleeft nu juist altijd de waarheid van de werkelijkheid aan (*zie opm).

Gisteren vroeg ik aan Gary om in het boter en mosterdsausje te roeren dat ik gemaakt had voor bij de forel. Eigenlijk hoort daar niet zo'n sausje bij, maar forel kan soms so gronderig smaken, met name de rivierforel weet ik sinds kort. De zeeforel die in de Golf van Mexico gevangen wordt, en die ik tijdens ons bezoek aan Galveston (aan de kust van Texas) heb gegeten, smaakt niet naar de rivierbodem!

Het roeren ging hem niet zo goed af omdat hij links is en ik rechthandig ben, en al jaren met een en dezelfde lepel in potten heb staan roeren. Zo'n lepel slijt aan één kant, dat weten alle koks en keukenprincessen.


Stelling: Ieder mens zou eigenlijk een eigen pollepel moeten hebben.

Proeven moet je overigens niet doen van een houten lepel want die neemt smaakjes aan, en dan kun je niet goed keuren of dat wat je aan het maken bent goed smaakt. Het beste kun je proeven van een metalen lepel, of gewoon je vinger over die houten lepel halen.

Eerder had ik willen schrijven dat ik mijn moerstaal met de moedermelk had ingenomen, maar dat was niet waar besefte ik, Judithtje kreeg namelijk de fles.

Wat ik me nu afvraag is of die ik die uitdrukking, dat gezegde dat de taal me met de paplepel is ingegoten wel bestaat. Wanneer je langere tijd in het buitenland verblijft, dan gebeurd er iets raars met je begrip van je moerstaal. Soms weet ik niet of ik het nu bij het juiste eind heb, of het echt zo is dat een koe geen haas kan vangen bijvoorbeeld.

Herkent iemand dat, vraag ik me af, en hoe dan?