donderdag 15 januari 2015

Gekozen familie - van een oorlogswees

Op één dag op en neer naar Port Townsend, dat doe ik met liefde. 
Een paar dagen geleden ontving ik via een vriend die op het Olympisch schiereiland woont bericht dat ene Edmond Blau overleden was. Net als een nicht van me was deze man tijdens de Tweede Wereldoorlog een verborgen kind, en net als zij had hij als enige van zijn gezin de oorlog overleefd. Hij zou geen familie hebben in Port Townsend waar hij de afgelopen zes jaar had gewoond. Rabbijn Sarah van wie ik de email kreeg doorgestuurd, hoopte op een minyan, het minimum aantal van tien aanwezigen om een dienst te kunnen houden. 
Hoewel ik meneer Blau bij leven niet gekend heb besloot ik toch te gaan. Dat ik elke kans even de stad uit te gaan aangrijp, en dat het schiereiland één van mijn favoriete natuurgebieden is hielp natuurlijk. Port Townsend is zo'n twee-en-een-half uur rijden vanaf ons huis in Seattle, dat gaf me gelegenheid naar de audio versie van "The Nazi Officer's Wife" het verhaal van Edith Hahn Beer, een andere overlevende, te luisteren.
Met mijn hondje Mocha [moka] op de achterbank ging ik om 8:00 uur van start. Het zat me voor de wind, er waren geen opstoppingen op Interstate-5 in zuidelijke richting, de brug over de Narrows was niet open, en de mist was aan het optrekken. Daardoor reed ik 45 minuten vroeger dan verwacht het parkeerterrein van de uitvaartorganisatie op. 
Ik parkeerde naast de enige andere auto, op zo'n manier dat ik door het open raam met de bestuurster kon praten. Het bleek rabbijn Sarah te zijn. Ze was blij verrast te horen dat ik helemaal uit Seattle was gekomen, én dat ik Nederlandse bleek te zijn. 
'Hoe zeg je "I am Charlie" in het Nederlands,' vroeg ze.
'Ik ben Charlie.'
'Oh, net als Ich bin ein Berliner.'
'Nee, dat is [ich], wij zeggen [ik] with a k and [ben] as in Benjamin.' 
Er kwamen toch nog veel mensen opdagen, het auditorium zat vol, blijkbaar had Edmond Blau, voor Alzheimer's toesloeg, kans gezien vrienden te maken in zijn volledig nieuwe omgeving. Wat hem naar Port Townsend had doen verhuizen werd me tijdens de bijeenkomst niet duidelijk. 
Er waren onder de aanwezigen inderdaad geen familieleden, enkel Nancy de goede vriendin uit Los Angeles die voor dit laatste afscheid had gezorgd, en de mensen die hem verzorgd hadden; een jongeman met zijn zus, plus mensen die Blau de laatste zes jaar van zijn leven had leren kennen, waaronder zijn buurman. 
Het was een mooie dienst. Na de rabbijn, sprak Nancy over Ed, die ze dertig jaar geleden in Los Angeles, tijdens een bijeenkomst met andere kinderen die de sjoa hadden overleefd, had ontmoet. Zelf was ze niet verborgen geweest, maar gered dankzij het Duitse Kindertransport dat tussen 1938-1940 Joodse kinderen vanuit Duitsland naar Engeland vervoerde, en daarmee hielp ontsnappen aan de Naziterreur. 
Let wel, het Nederlandse Kindertransport (de titel van een boek door Fedor de Beer) staat voor het tegenovergestelde, in plaats van kinderen te redden werden Nederlandse Joodse kinderen juist van hun thuisland náár de vernietigingskampen gedeporteerd. 
Ed Blau had in Los Angeles een prachtige koopflat in Marina del Rey, met uitzicht op de jachthaven vertelde zijn vriendin Nancy. Een uitzicht waar ieder ander van zou hebben genoten, maar Ed liet de dikke overgordijnen dicht.
'Zo voelde hij zich het veiligst, in het donker,' zei ze. 
De buurman was Ed twee-en-een-half jaar geleden tegen het lijf gelopen. Ed droeg een rugtas en vroeg de weg naar het strand. Dat was nogal ver voor een man van achter in de zeventig, vond de buurman, en zo raakten ze in gesprek. Dat een goede buur beter is dan een verre vriend bleek uit de warmte waarmee deze man over Ed sprak. 'En nu houd ik op, want ik word emotioneel,' zei hij. 
Toen was de beurt aan de verzorger, een lange, wat stuntelige man. Hij stond handenwringend met zijn tenen naar binnen gekeerd, afwisselend door het ene, dan weer door het andere been zakkend voor de kist. Zijn broekspijpen lieten zijn enkels vrij, en hij had grote zwarte platte cirkels in zijn oorlellen. Het duurde even voor hij van wal stak, en de eerste zin kwam onverwacht hard aan.
'Ik beloofde mezelf meteen dat ik niet meer dan twee dagen per week voor hem te zorgen, ik zou er niet tegen kunnen langer in zijn aanwezigheid door te brengen. Maar ik raakte in de ban van Ed, en uiteindelijk zijn we bij hem ingetrokken,' hij knikte daarbij naar het meisje met ravenzwart haar dat door zijn voorganger al was aangewezen als de zus van de verzorger. 'We hebben ons twee dingen voorgenomen. Ten eerste wilden we zijn vertrouwen winnen, en ten tweede wilden we dat hij wanneer het zover was zou weten dat hij dood zou gaan in de aanwezigheid van mensen die om hem gaven, we wilden hem het gevoel geven dat we familie van hem waren.' Hij keek weer naar zijn zus, en bijna verontschuldigend naar alle aanwezigen. 'En daarin zijn we volgens mij geslaagd.' 
©2015 Judith van Praag
De begrafenisondernemer kwam naar voren en kondigde aan dat we 'de wagen met Ed' konden volgen naar de begraafplaats. 'We houden de verkeersregels in acht,' zei hij. Had ik dat echt goed gehoord, vroeg ik me onderweg verscheidene keren af, of had hij gezegd dat we dat juist niet zouden doen? Verkeer diende toch te stoppen voor een rouwstoet? Wat hij ook gezegd mag hebben, iedereen remde gewoontegetrouw op iedere hoek met een rood/wit stopteken. Zo reden we hortend en stotend, maar zonder ongelukken naar de begraafplaats, op een glooiend terrein aan de rand van het stadje. 
Ik parkeerde de Escape dicht bij de ingang en liep de heuvel op naar Eds laatste rustplaats. Anderen hadden hun auto's hoger op langs de weg gezet, en vormden al een kring, ik was niet de enige die op zich liet wachten, ik passeerde een vrouw in een zwarte jurk, die op heel hoge dunne hakken wiebelend over het modderige pad liep. Ik bood haar mijn arm, die ze meteen aannam. 
'Ik heet Carol,' zei ze, en ook ik stelde me voor. Ze woonde vlak bij Fort Worden en toen ze hoorde over de begrafenis had ze al haar afspraken afgezegd. 'Zo'n dappere man, zo heldhaftig,' zei ze. Hoezo dapper dacht ik. Hij was een kind, hij deed wat hem gezegd werd, hij overleefde de oorlog, wat is daar heroïsch aan? Maar ik zei niets. We hadden ieder onze eigen beweegredenen om aanwezig te zijn.  Zodra we het graf bereikt hadden liet Carol mijn arm los, ze gaf me een tikje, 'Thank you honey.' 
De rabbijn zei een gebed, en wij allen zeiden kaddish, het gebed voor de levenden, en allemaal kwamen we aan de beurt om met een schep aarde op de kist van Edmond Blau te deponeren. 
'Rust zacht,' zei ik. Daarvoor was ik gekomen, om Ed in zijn moerstaal vaarwel te zeggen. 
Het was een mooie teraardebestelling, op een plek met een wijds uitzicht op de plaats waar Edmond Blau dood ging temidden van mensen die tot zijn gekozen familie behoorden. 
Terug bij de auto heb ik mijn leren schoenen en stadse jas verwisseld voor gympen en een windjak, en ben ik nog even naar North Beach gereden. Het water van de Straat van Juan de Fucha de de mist en de hemel vertoonden verschillende schakeringen van grijs. Een loeiende misthoorn kondigde een containerschip aan nog voor het uit de mist te voorschijn kwam. Mocha volgde  blaffend de breuklijn van de golven, de mist trok op, en een schuchter zonnetje kwam te voorschijn.
©2015 Judith van Praag
Na een kwartiertje op het strand  gespeeld te hebben met mijn vrolijke hond maakte ik weer rechtsomkeert. Nog voor ik de hoofdweg had bereikt opende ik dankbaar mijn boterhamzakje. Een eitje, en een broodje, of op zijn minst die obligate plak cake met koffie die je in Nederland standaard na een begrafenis krijgt aangeboden zou wel lekker zijn geweest.

Typisch dat niemand daar aan had gedacht. Er werden, gezien de email van de rabbijn minder dan tien mensen verwacht voor het laatste afscheid van Edmond Blau. Die handvol bekenden waren misschien wel naar zijn huis gegaan voor een kop koffie.
Zo zie je maar hoe een 81-jaar-oude man met Alzheimer's, een verborgen kind zonder bijzondere aanwezigheid op het Internet — van wie ik na Google-en uiteindelijk enkel de laatste woonplaats vond— toch een spoor achterlaat, al zijn het de voetafdrukken op het modderig pad, op het strand, en de herinnering aan het laatste afscheid. Rust zacht Edmond Blau.


Deze tekst by Judith van Praag is licensed under a Creative Commons Attribution-NonCommercial-NoDerivs 3.0 Unported License.